De houten speelbal - page 8

13
en het is niet de bedoeling dat hij vertrekt, er is immers heel wat
werk aan hem besteed. Die bal had nooit bewaard mogen worden.
Een zenuwachtige Folcmar wacht op de terugkeer van de prior.
Broeder Petrus is al meer dan veertig jaar in Sint Agatha. Hij kan
dus nog weten van die baby voor de poort!
De zon schijnt langs de luiken naar binnen en valt op de tafel van de
prior. Daar verschijnt plotseling een goudglanzende cirkel op het
werkblad. Folcmar bibbert van eerbied en ontzetting. Een teken
van de hemel! Glanst daar de stralenkrans van de heilige Maria hem
toe? Is dit dan een bevel om gehoorzaam in het klooster te blijven?
Bijna zinkt Folcmar in aanbidding neer, zijn lippen prevelen al ‘Ave
Maria’, als een wolk het zonlicht wegvangt.
Op de tafel ligt een groot, opengeslagen boek. Nog steeds glanst
daar echt iets. Aarzelend schuifelt Folcmar naar de tafel. Dan slaan
z’n vrome gevoelens en vage angst om in bewondering. Want in
het boek staat een schitterende plaat, een miniatuur wordt dat
genoemd. Een vrouw in een hemelsblauwe mantel met haar hoofd
in een gouden cirkel. Toch Maria! En daarachter een kruis met ...
In de gang klinken voetstappen en in een opwelling grist Folcmar
de halve bal van tafel. Nu kan het nog; misschien mag hij de bal niet
houden van de prior. Maar dat ding is toch van hem? Door de haast
zwiert z’n wijde mouw tegen de inktpot en meteen vloeit traag
de zwarte inkt over de tafel. Hoe vlug Folcmar ook het mooie, in
leer gebonden boek wegtrekt, er vallen een paar lelijke spetters op
de schitterende plaat. Een veeg maakt het nog erger. Radeloos zet
Folcmar het potje recht en slaat vliegensvlug de besmeurde bladzijde
om. Hij staat juist rechtop als de prior en broeder Petrus Pincharius
binnenstappen. Broeder Petrus werkt ook in het scriptorium, de
schrijfzaal van het klooster. Hij is broodmager en net zo droog als
de ganzenveren waar hij mee schrijft.
‘Broeder Petrus, hier is onze novice Folcmar. Aha, je hebt de bal
gepakt? Nou, laat maar zien, jongen!’
Folcmar laat de halve bal zien. Petrus Pincharius knijpt zijn ogen
tot spleetjes en verklaart op vlakke toon: ‘Zo’n bal wordt gebruikt
1,2,3,4,5,6,7 9,10,11,12,13,14,15
Powered by FlippingBook