17
laten. Moet jij kanunnik, koorzanger worden?’
Folcmar buigt bet hoofd. Nu pater Simon er niet meer is, zou bij
ook liever op het land van de boerderij werken. Maar ja, dat kan hij
nooit hardop zeggen. De les gaat verder. Ze moeten om de beurt
een psalm voorlezen, daarna zingend voorlezen en ten slotte echt
zingen. Dat laatste gelukkig alle vier tegelijk.
Kijk die Dinther eens zingen. Het hoofd in de nek en z’n mond
wagenwijd open. Fijn dat Dinther ook novice is geworden. Hij kent
Dinther al een hele tijd, ze zijn vier jaar geleden gelijk met elkaar
in het klooster gekomen. Dinther heeft wel een vader en moeder,
maar die hebben hun zoon aan het klooster geschonken.
‘Dan waren ze mooi van mij af en zelf denken ze daardoor een
beter plaatsje in de hemel te krijgen,’ zegt Dinther wel eens met
een bittere lach.
Wolbert en Geryt zijn nog maar een paar maanden in het klooster
en begonnen meteen als novice. Folcmar bemoeit zich bijna nooit
met hen. Geryt is een knappe bol en doet niets liever dan studeren.
Van Wolbert krijgt Folcmar niet goed hoogte. Hij hangt er meestal
wat sloom bij, maar is toch slim genoeg om nooit straf op te lopen.
Magister Johannes haalt plotseling een klein doosje tevoorschijn en
kijkt z’n leerlingen geheimzinnig aan. ‘In dit doosje zit iets moois
voor jullie. Maar eerst wil ik jullie waarschuwen. Gisteren hoorde
ik gefluister op de slaapzaal. Het is streng verboden te praten, dat
weten jullie. Alleen de noodzakelijke dingen mag je zeggen. Zeker
als je dit op je mantel draagt!’ Vol trots haalt de pater vier speldjes
uit het doosje. Het zijn speldjes in de vorm van een kruisje. De
rechtopstaande balk is rood, de dwarsbalk wit.
‘Dit kruisje stelt het kruis van Christus voor. Rood en wit: bloed en
water dat uit de wond van Jezus kwam.’
Folcmar speldt eerbiedig het kleine sieraad op z’n zwarte habijt.
Pater Johannes slaat z’n Latijnse leerboek dicht. Hij vindt dit een
mooi moment om de novicen wat meer over het klooster te vertel-
len.
‘Ons klooster draagt de naam van de heilige Agatha. Dat komt
omdat op deze plaats eerst een kleine bidkapel stond. Die bidkapel