De houten speelbal - page 3

8
Bij het ziekbed van broeder Simon brandt maar één lampje. Het
staat vlak naast zijn hoofd en het sputterende gele licht valt op het
rimpelgezicht van de oude man.
‘Broeder Simon,’ fluistert Folcmar met een brok in zijn keel.
De kruisheer slaat meteen z’n ogen op en Folcmar verbaast zich
over de heldere blik van de zieke man. Simon glimlacht opgelucht
en zegt op zachte toon: ‘Goed jongen, je bent op tijd. Ik moet je
wat vertellen.’
‘Gaat u sterven, broeder?’ De stem van Folcmar bibbert, door de
tranen in z’n ogen lijken er ineens wel drie kaarsvlammetjes te zijn.
Rustig knikt de zieke kloosterling: ‘Ja, maar voor de priester met
het heilig oliesel komt, wil ik met je praten.’
De oude man straalt rust en vriendelijkheid uit en in Folcmar vonkt
de hoop op dat het misschien toch meevalt. Hij wil zijn vriend en
beschermer nog niet kwijt. ‘Folcmar ... je bent een weeskind. Ik heb
je gevonden voor de kloosterpoort.’
Oude Simon zwijgt even. Door vermoeidheid en zwakte? Of door
de herinneringen?
Folcmar staat doodstil naast het ziekbed. Een vreemde spanning
kruipt naar zijn keel. Wat zijn beschermer daar zegt, weet hij
natuurlijk al lang. Zijn moeder heeft hem in de steek gelaten toen
hij nog maar enkele weken oud was. Meer dan het simpele zinnetje
dat oude Simon nu uitspreekt, is hem nooit verteld.
‘Ik keerde ’s avonds laat terug naar het klooster en daar vond ik je.
Ik heb je de naam Folcmar gegeven, naar een bisschop die eeuwen
geleden in Utrecht leefde. In een oud handschrift had ik die dag zijn
naam gelezen. Van je ouders weet ik niets en als jij erover wilde
praten, begon ik meestal over iets anders ...’
De zieke zwijgt even. Hij ademt wat rustiger. Folcmar wil de woor-
den wel tussen de verdroogde lippen vandaan trekken.
‘Het leek mij altijd het beste om met jou niet over je af komst te
praten. Wij kruisbroeders konden niet voor een baby zorgen. Op
een van onze boerderijen was een boerin met een kleintje. Ik heb je
daar gebracht zodat je gevoed kon worden. Daar ben je opgegroeid
tot je elfde jaar. Nu ben je al weer vier jaar in het klooster. Sinds
1,2 4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,...15
Powered by FlippingBook