toegeworpen, de tedere lach van...
een verliefde vrouw.
t
De wolken joegen door de lucht boven de groep gammele gebou-
wen die optimistisch een dorp werd genoemd. Terwijl ShawWilder
de scheve loods verliet die dienst deed als dorpsgarage, keek hij
opnieuw uit over de grindweg vol verwarde vegetatie.
Axel jankte, en Shaw kalmeerde de grote Duitse herder.
De hond ijsbeerde rusteloos heen en weer in de modderige grond
rond de voeten van Shaw terwijl Shaws eigen spieren zich spanden.
Hij had genoeg ervaring om op de hond te vertrouwen, die oneindig
veel opmerkzamer was gebleken dan welk mens dan ook waarmee
hij in aanraking was gekomen.
Over het algemeen voelde Axel veel meer aan dan de aanwezigheid
van de landmijnen die hij opspoorde, en dit was geen uitzondering.
Zijn neus trilde, terwijl hij uitkeek over de heuvels die glommen
door de onophoudelijke regen. Shaw had een ontmoeting geregeld
met zijn vriend en werkgever, maar hij zag geen enkel teken van
de man.
‘Señor Wilder,’ zei Tito happend naar adem, terwijl hij op een draf
aan kwam rennen.
‘¡Tenemos un problema!’
Problemen in welke andere taal dan ook, klonken nog steeds het-
zelfde.
‘¿Qué pasó?’
Tito ratelde de informatie af. De basale feiten wist Shaw al. Otto
Solis – de levensgrote persoonlijkheid met de grote zwarte snor en
het zware zakhorloge, die hem naar Solitar had gebracht, hem en
Axel had ingehuurd om zijn nieuw aangekochte land te reinigen
van explosieven die achtergebleven waren na de folterende burger-
oorlog – werd vermist.
Een afspraak over het hoofd zien in San Francisco of Parijs was
één ding; rond gemiste afspraken in het niemandsland van Gua-
temala hing meer dan slechts een zweem van rampspoed. De
6
1,2,3,4,5 7,8,9,10,11,12,13