H o o f d s t u k 1
N
INA had nooit kunnen bedenken dat haar leven in een bus
zou eindigen.
Niet in een aftandse bus die afgeladen vol was en wegreed uit de
vochtige Guatemalaanse stad Solitar, drie uur verwijderd van de
Mexicaanse grens. Niet zittend naast een donkere vrouw met een
hol gezicht, die haar nieuwsgierig vroeg waar ze naartoe moest,
terwijl ze haar aanstaarde met vreemde groene ogen onder half-
gesloten oogleden.
En zeker niet,
dacht ze, terwijl de geüniformeerde soldaat zijn
automatische wapen ophief,
één korte dag nadat haar zendingsverlof
was aangebroken.
Misschien had ze zoiets juist moeten zien aankomen. Geweld
maakte onderdeel uit van het leven in Centraal-Amerika, was er net
zo diep geworteld als de doornige kapokboom. Slachtoffers waren
hun kleine kliniek binnengedragen, met allerlei verwondingen,
van slangenbeten tot messteken. Sommigen vertrokken genezen,
anderen zouden nooit meer vertrekken.
Misschien was het alleen maar verbeelding van haar, de boosaardig-
heid die ze in de houding van de gewapende man zag. Of misschien
had ze dit overgenomen van bijna iedere Maya die ze ontmoet had:
met soldaten moest je oppassen. Na een wrede burgeroorlog van
meer dan dertig jaar, die tot een bloedig eind was gekomen in het
midden van de jaren ’90, was het moeilijk om het wantrouwen van
je af te schudden. De soldaat, die op een grasheuvel aan de kant van
de weg stond met zijn druipende pet over zijn gezicht getrokken,
was er wellicht alleen maar op uit om waardevolle voorwerpen te
3
1,2 4,5,6,7,8,9,10,11,12,...13