overweging haalde hij langzaam de veiligheidspal van zijn wapen
en opende het vuur. Nina zag de bevroren glimlach op het gezicht
van Juan Carlos, ondanks de ontzetting die in zijn ogen oplaaide.
In een oorverdovend schouwspel sloegen de kogels door de ramen
als een zwerm boze horzels. Glas vloog in alle richtingen. Scherven
sneden in versleten stoelbekleding en scheerden langs Nina’s lange
bruine haar.
Dios mío, perdóname!’
jammerde de vrouw.
God, vergeef mij.
Nina zag hoe het hoofd van de chauffeur voorover sloeg. Toen hij
over het stuurwiel in elkaar zakte, begon de bus zich naar de kant
van de grindweg te bewegen alsof de voet van de chauffeur het
contact met de rem verloren had. Ze kwamen steeds dichter bij
de rand van de weg, waar een steile afgrond te zien was, met daar-
onder een rotsige helling en begroeiing die zich met lange wortels
vastklampte aan de steenachtige bodem, als met geklauwde vingers.
‘Houd je vast,’ riep Nina in het Engels, haar Spaans vergeten, terwijl
de banden op trillende assen opzij gleden.
‘Nee, nee, nee,’ riep de vrouw, haar vingers tegen haar mond
gedrukt.
Nina probeerde tevergeefs om haar vast te grijpen toen ze van haar
stoel vloog. Lichamen, tassen en glas wervelden om haar heen als
in een vernietigende storm.
Er sneed iets in haar wang, toen in haar schouder. Haar lichaam
kwam in botsing met het been van Juan Carlos. De lucht werd uit
haar longen geperst toen ze tegen een stoel werd geslagen.
Maar toch voelde Nina niet de golf van angst die met het schouwspel
gepaard zou moeten gaan. Het was vreemd dat ze geen pijn voelde,
zelfs toen bloed haar gezichtsveld binnenstroomde. Ook was het
vreemd dat het gegil van het handjevol passagiers ophield, terwijl
de bus voor de laatste keer over de kop sloeg op weg naar de bodem
van het ravijn. Het vreemdst van alles was dat de groenogige vrouw,
net voordat de soldaat het vuur geopend had, hem een lach had
5
1,2,3,4 6,7,8,9,10,11,12,13