‘Er zou een immens inferno voor nodig zijn om ook maar het
kleinste ding op deze plek te veranderen,’ gromde hij.
Zijn aandacht werd getrokken door een fijne oranje waas in de
bus. Shaw kneep zijn ogen toe voor het licht dat speelde achter de
gebroken glasscherven die nog steeds in het kozijn vastzaten, toen
de vlammen plotseling tot leven kwamen.
t
Nina’s gezicht drukte tegen iets ruws. Haar geest vocht om weer
tot bewustzijn te komen terwijl pijnscheuten door haar armen en
benen schoten. Een knetterend geluid zoemde in haar oren als
een gigantisch insect uit het oerwoud. Ze opende haar ogen en
knipperde tegen de wazigheid. Ze duwde tegen iets wat tegen haar
wang schraapte.
Stof. Vreemd.
Het besef deed haar met zo’n kracht overeind schieten dat ze bijna
flauwviel. De stof tegen haar gezicht kreeg gestalte in de vorm van
iemands mouw; haar zendelingsvriend, Juan Carlos. Hij was dood.
Zelfs zonder haar verpleegkundige achtergrond zou ze dat geweten
hebben door de vreemde hoek van zijn gebroken nek, de levenloze
bleekheid van zijn donkere huid.
Ze vond het raar dat ze geen verdriet voelde. Of woede. Niets. Ze
kon alleen maar staren naar de man die slechts enkele momenten
geleden nog in leven was geweest, met een reisgids en een goedkope
balpen in zijn handen, terwijl hij stukjes las over de Maya ruïnes
die ze van plan was te bezoeken voordat ze naar de Verenigde Sta-
ten terugkeerde. Ze was van plan geweest om slechts twee dagen
langer in Guatemala te blijven, hooguit. Precies lang genoeg om
het nieuwe team van zendelingen welkom te heten. Vreemd genoeg
had ze daarover onenigheid gehad met haar vader. Hij wilde – had
feitelijk geëist – dat ze met hem terug zou vliegen, hun kostbare
kliniek onbeheerd achterlatend. Maar Nina had met haar tegen-
11
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10 12,13