Ridders van Sint Jan - page 9

13
hem toe. ‘Ik ben blij dat jij hier bent,’ vleit ze met een schuine blik
naar Gaucher.
Er smeult iets in de donkere ogen van de jonge edelman. Ach, denkt
Lothar, wat kan het mij schelen. Ik doe toch niets verkeerd?
‘Er zit ook maar één dag tussen,’ zegt hij effen.
‘Wat bedoel je?’
‘Ik ben één dag na Ogier geboren. Maar mijn vader was poortwach-
ter en die van Ogier de kasteelheer van Anglure!’
Het meisje zwijgt en meteen heeft hij spijt van zijn woorden. Celes-
te van Champagne is een weeskind, ook al draagt ze een deftige
naam. Zij is een nichtje van graaf Henri van Champagne en daar-
om een goede partij voor Ogier, de tweede zoon van Thibaut.
Lothar voelt het zweet in zijn oksels prikken. Naast hem de nu zwij-
gende Celeste en aan de overkant de kille ogen van Gaucher.
De trompetstoot buiten bij de poort redt hem. Er komt een gast
naar het kasteel. Gevaar is er niet, want dan zou het signaal anders
klinken. Voor de tweede keer in korte tijd vallen de gesprekken stil
en alle ogen zijn gericht op de deur. Ze horen het gestamp van paar-
denhoeven op de binnenplaats. Minstens zes paarden, schat Lothar.
De poortwachter trekt de deur open en roept: ‘Heer, vier gasten
vragen om onderdak. Graag een stalknecht voor de paarden!’
Hij wacht niet op toestemming, dat hoort eigenlijk wel. Maar niet
bij dit soort gasten. Vier mannen komen de burchtzaal binnen. De
voorste twee dragen een lange, zwarte mantel met op de borst een
wit kruis. Het witte kruis heeft brede armen en aan elke arm twee
punten.
Hospitaalridders!
De voorste ridder maakt een buiging naar heer Thibaut. ‘Heer van
Anglure, wij zijn ridders van de Orde van Sint Jan, af komstig uit
Saint Gilles. Wij en onze schildknapen vragen om een plaats aan
uw tafel.’
Puffend trekt heer Thibaut zich omhoog en antwoordt: ‘Welkom,
aan mijn tafel is altijd plaats voor de dappere ridders van het Hos-
pitaal!’
Hij maakt een ongeduldige beweging naar een dienaar.
1,2,3,4,5,6,7,8 10,11,12,13,14
Powered by FlippingBook