11
tan Saladin heerst over Egypte en Syrië. Saladin is gevaarlijk en als
we niet oppassen, verovert hij op een dag het koninkrijk Jeruzalem!’
Geschokt kijken de mensen naar de onheilsprofeet. Boven het
geruis van de regen hoort Lothar een paard hinniken in de stal.
‘Welnee,’ roept iemand. Het is een monnik, ook al op doorreis.
‘Wij hebben toch het Ware Kruis?’ De monnik heeft een gebraden
duif in de rechterhand en tekent er in de lucht een kruis mee. Dan
zet hij met smaak zijn tanden in het sappige vlees.
‘Dat is volgens mij een gebraden vogel en geen kruis,’ zegt de pel-
grim fel.
Gelach stijgt op naar de beroete zolderbalken. Vuisten dreunen
instemmend op tafel en vrolijke opmerkingen vliegen over en weer.
De spanning is gebroken.
Verwonderd kijkt de pelgrim rond. De monnik neemt een snelle
hap van de gebraden duif en veegt het vet zijn kin.
‘Die pelgrim heeft niet eens door dat hij iets grappigs zei,’ fluis-
tert Celeste. Ze buigt zich naar Lothar en hij voelt hoe haar lange,
zwarte haren zijn schouder raken. Hij houdt zijn adem in en kijkt
opzij. Celeste lijkt in haar lichtgele jurk op een kleurige bloem in
een winterwei.
Hoe bestaat het dat hij een paar jaar geleden met haar speelde in de
paardenstallen en de boomgaard?
‘Lothar, wat is het Ware Kruis?’
Gelukkig weet hij het. ‘Een stukje van het kruis van Christus. De
kruisvaarders bewaren het in Jeruzalem. Het heeft een bijzondere
kracht.’
Aan het eind van de tafel zit de vedelaar die vanmiddag toegang
kreeg tot het kasteel. Hij is klaar met eten en dat moet ook, want de
heer wil muziek horen. De speelman gaat staan, maakt een buiging
en haalt zijn strijkstok langs de snaren. Meteen krijgt hij applaus,
want lekker eten en goede wijn maakt mensen vrolijk.
Celeste gaat recht zitten, pakt haar beker en neemt een klein slokje.
‘Het is een relikwie,’ zegt Celeste en met stralende ogen kijkt ze
hem aan.
‘Wat?’