14
‘Waarschuw de keuken dat er meer eten moet komen. Maak het
hertenvlees klaar.’
De twee schildknapen helpen hun meesters met het afgespen van
hun leren buis met maliën. De druipende, zwarte mantels worden
dicht bij het vuur te drogen gehangen. Net als monniken dragen de
ridders een habijt, ook al zwart met een wit kruis.
Lothar voelt zijn hart bonken. Jaloers kijkt hij naar de schildkna-
pen die handig hun meesters dienen. Die ene is waarschijnlijk niet
ouder dan hij. Zou die jonge knaap op een dag ook Hospitaalridder
worden?
Heer Thibaut schraapt zijn keel. ‘Heren, zojuist wordt ons verteld
dat het koninkrijk Jeruzalem gevaar loopt. Ene sultan Saladin zou
het gevaar vormen ...’
‘Dat klopt,’ zegt de oudste van de twee Hospitaalridders. Hij heeft
een strenge blik en zijn grijze haar is kort gesneden. ‘Ik, Briand van
Anjou en mijn broeder Fernand van Lyon, hebben een pelgrimstas
bij ons en we reizen rond om giften in te zamelen. Er is veel geld
nodig, er zijn te weinig strijders uit het westen in het Heilige Land.
Gurm, laat de tas zien.’
Celeste giechelt achter haar hand. ‘Gurm! Dat klinkt alsof je een
boer laat.’
Gurm is de oudere schildknaap die nu met een nors gezicht opstaat.
Gehoorzaam steekt hij een leren tasje omhoog.
Thibaut kijkt een beetje beteuterd naar de pelgrimstas in de stevige
knuisten van Gurm. Hij wil verhalen, geen gebedel. Tegen elke gast
zou hij dat onmiddellijk zeggen, maar niet tegen twee Hospitaal-
ridders. De ridderorde is opgericht om zieken in het Heilige Land
te verzorgen. Naast verplegers zijn het ook beroemde vechters die
Jeruzalem verdedigen tegen de moslims.
Thibaut peutert met een stukje bot wat vlees tussen zijn tanden
vandaan. Een bezorgde rimpel op zijn voorhoofd laat zien dat hij
aan zijn geldbeurs denkt.
‘Heren ridders, natuurlijk willen wij wat geven. Maar Anglure is
een eenvoudig leengoed zonder rijkdom ...’ Iedereen kijkt naar
vrouwe Mariane die heel bedachtzaam deze woorden uitspreekt.