Ridders van Sint Jan - page 5

9
h o o f d s t u k 1
Hospitaalridders
mei 1186
‘Hij eet weer veel te veel,’ fluistert Celeste. Bijna onmerkbaar knikt
Lothar en hij kijkt naar het hoofd van de tafel. Heer Thibaut van
Anglure heeft in zijn ene hand een stuk vlees met het bot er nog aan
en zwaait dat als een voorhamer in het rond. In zijn andere vuist
houdt hij een tinnen beker wijn. Zelfs in de schemerige burchtzaal
zie je de vetvlekken op zijn tuniek.
‘Over een paar weken komt Ogier thuis,’ zegt Celeste opeens. ‘Hij
is lang weggeweest, wel twee jaar.’
Ze staart voor zich uit en Lothar voelt een vreemde kramp in zijn
maag. Meteen is hij boos op zichzelf. Hij wist dit toch? Ogier van
Anglure dient een andere heer als schildknaap en zal binnenkort de
ridderslag krijgen.
Ooit waren ze onafscheidelijk: Ogier, Celeste en hijzelf. Maar lang-
zaam duwt de tijd hen uit elkaar. Ogier wordt ridder, Celeste wordt
Ogiers vrouw en hijzelf misschien poortwachter. Net als zijn vader
vroeger.
Slanke vingers raken licht zijn onderarm. ‘Vind jij het niet leuk dat
Ogier thuiskomt?’
‘Natuurlijk wel,’ mompelt Lothar. Maar hij kijkt haar niet aan.
‘Jij woont bij je opa en oma, waarom niet in het kasteel?’
Lothar trekt zijn neus op. ‘In de kamer waar alle bedienden slapen?
Dank je, het stinkt er naar vieze lichamen en zure kleren.’
Celeste lacht zacht. ‘Bij je grootouders ruikt het wel lekker?’
Lothar knikt. Bij oma hangen de bossen gedroogde kruiden in rijen
aan de zolderbalken. Altijd ruik je daar de zomer.
1,2,3,4 6,7,8,9,10,11,12,13,14
Powered by FlippingBook