14
maal de tekenen van de Gastheer, Die er alles voor overhad? En is er de
verwondering: wie ben ik, dat ik bij U aan tafel mag eten vanUw lichaam
en drinken van Uw bloed?
Er is ook een andere kant. Het ging al even over de bezwaren die er
tegen de formulieren ontstonden in de tijd van de Nadere Reformatie.
Naast Jacobus Koelman, die ik al noemde, kunnen we hier ook wijzen
op Jodocus van Lodenstein. Als bezwaar tegen de formulieren werd
aangevoerd dat ze zo formeel waren, dat het gevaar van sleur dreigde
wanneer altijd dezelfde woorden werden gebruikt. Veel beter was een
woord recht uit het hart.
De kerken vandeReformatiewezendeze bezwaren resoluut af.Demaat-
staf voor een rechte avondmaalsviering ligt niet in wat een dominee in
zijn hart voelt, of in de overtuiging van een bekende schrijver. Maatstaf
kan nooit de subjectieve gedachte van de individuelemens zijn,maar het
onderwijs van de kerk dat gegrond is op Gods onfeilbaar Woord.
Hier rakenweeenactueelonderwerp.Erzijnzoveel verschillendegedach-
ten over het Avondmaal, over de betekenis en over de vraag voor wie het
is. De kerk van de Reformatie zegt: in dit formulier vindt u het betrouw-
bare, op de Schrift gegronde onderwijs van de kerk. Prachtig wordt dat
onderstreept door de eerste woorden van het formulier: ‘Hoort aan...!’
Het beslissende punt is niet: wat voel ik, wat denk ik, wat meent een an-
der.Wij hebben in hetHeiligAvondmaal temakenmet een inzetting van
onze Heere Jezus Christus. Hij is de Gastheer Die nodigt en Hij bepaalt
wie Zijn gasten zullen zijn. Hij is het Brood des levens, dat verbroken is
tot verzoening van de zonden. Het is Zijn bloed dat aangeboden wordt.
Daarbij past de gestalte van een leerling die luistert, die hoort wat de
Geest door de tekenen tot de gemeente zegt.
En of wij daar tegenin brengen: ‘ik weet het wel’, ‘ik zie het zo’, ‘mijn
moeder zegt’ en ‘die dominee vindt’ - de Heere Jezus heeft het voor het
zeggen: ‘Hoort aan de woorden der inzetting van het Heilig Avondmaal
van onze Heere Jezus Christus.’ Daar gaat het om. En omdat de Heere
Jezus het voor het zeggenkreeg, haddenmensengoed enbloedover voor
dat stukje brood en die teug wijn. Ze leerden onderscheiden waarop het
aankwam. Ze leerden uitzien naar de toekomst met Hem, om die wijn
1,2,3,4,5,6,7,8 10,11,12,13,14,15,16,17