17
In het tweede gedeelte van het formulier wordenwij vooral onderwezen
in kennis van Christus.Het onderwijzende element klinkt heel duidelijk
door in de woorden: ‘...aldus zullen wij Zijner daarbij gedenken.’ Deze
indrukwekkende schildering, die laat zien Wie Jezus Christus is in Zijn
lijden en sterven, is van Olevianus, de opsteller van dit formulier. In
deze zinnen zien we de opsteller van Zondag 1 en 23 in het hart. Het
onderwijs geldt nog sterker als we lezen waartoe de Heere Zijn Heilig
Avondmaal heeft ingesteld: ‘Ik (heb) voor u, daar gij anders de eeuwige
dood hadt moeten sterven, Mijn lichaam aan het hout van het kruis in
de dood gegeven en Mijn bloed vergoten, om uw hongerige en dorstige
zielendoorditMijngekruisigd lichaamenvergotenbloedtothet eeuwige
leven te spijzen en te laven.’
Dit isonderwijsdatwijsmaakt totzaligheid.Hierwordtdezondaarophet
diepst vernederd enChristus ophet hoogst verheerlijkt.Dat onderwijs is
heel pastoraal: steeds weer wordt de vraag aan het hart gelegd. En het is
ook heel evenwichtig met betrekking tot de stukken van ellende, verlos-
sing en dankbaarheid.De kleinste in de genade heeft dit onderwijs nodig
en de grootste groeit er niet bovenuit. Beiden ontmoeten hier Christus
in Zijn noodzakelijkheid, onmisbaarheid, gepastheid, dierbaarheid en
schoonheid. Naar dit onderwijs snakten de Psalmdichters, als zij baden:
‘Ontdek mijn ogen, opdat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet.’ Zij
getuigden van dit onderwijs: ‘Hoe zoet zijn mij Uw redenen geweest,
geenhoningkonhetgehemeltebeter smaken.’Zebedeldenerom:‘Heere,
maak mij Uw wegen door UwWoord en Geest bekend.’
Wat is het noodzakelijk om op deze school een leerling te zijn en dit
onderwijs te ontvangen. Of hebben we bij deze dingen geen belang,
omdat we belang hebben bij van alles, behalve bij het lichaam en bloed
van Christus? Of menen we alles al te weten, zodat wij geen onderwijs
meer nodig hebben? Willen we alleen bevestigd worden in eigen gevoe-
lens en gedachten?
Het formulier biedt ons Schriftuurlijk onderwijs. Het is dus geen vrij-
blijvendonderwijswaarmeewe kunnendoenof niet doenwatwij willen.
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11 13,14,15,16,17