16
en de kracht van Zijn opstanding’ (3:10). Juist zulke mensen krijgen er
nooit genoeg van om Christus te leren kennen en méér te leren kennen.
Zij zijnhongerig enbegerenverzadigd tewordenmet het levendeBrood.
Zij zijn dorstig naar het Water des levens en begeren te drinken uit die
nooit uitgeputte Fontein. Zij hebben genoeg aan Christus en krijgen
tegelijk nooit genoeg vanChristus.Een echte gelovige begint als leerling
enblijft leerling.Hij is nooit uitgeleerdenzegtmet deberijmdewoorden
van Psalm 71:10: Ik kan de reeks dier schatten tellen noch bevatten. Het
goede deel is voor hen altijd weer dat zij met Maria van Bethanië mogen
zitten aan de voeten van de hoogste Profeet en Leraar.Als nieuwgeboren
kinderenblijvenzijbegerignaarderedelijke,onvervalstemelk(1Petr.2:2).
Zij verlangen naar geestelijke groei, dat wil zeggen: groei naar beneden,
doordatwortels zichvaster envaster hechten indegoedegrondvanGods
verbond en woorden. En groei naar boven, waardoor hun leven vrucht
gaat dragen. Zij zijn het meest op hun plaats, wanneer ze met Johannes
deDoper belijden: ‘Hijmoetwassen,maar ikminderworden’ (Joh. 3:30).
We vindendit onderwijs prachtig verwoord inhet avondmaalsformulier.
Het onderwijs in de zelfkennis waardoor ik minder word, vinden wij
vooral in het voorbereidingsgedeelte, wanneer gesproken wordt over
de waarachtige beproeving van onszelf.
Hoe moet ik mijzelf beproeven? Die waarachtige beproeving bestaat in
drie stukken.We herkennen hier als zo vaak de drie stukken van de Hei-
delbergse Catechismus: ellende, verlossing en dankbaarheid. Hoe word
ikminder? Door het bedenken vanmijn zonden en vervloeking.Maar dat
bedenken moet nooit losgemaakt worden van Christus, omdat ik mijn
ellende tot mijn diepe verootmoedigingmeer enmeer leer kennen. Daar
ga ik zien dat de ‘toorn van God tegen de zonde zo groot is, dat Hij die
(...) aanZijn lieve Zoon Jezus Christusmet de bittere en smadelijke dood
aan het kruis gestraft heeft.’ Christus wordt groot, waar ik zie dat al mijn
zonden om Zijn lijden en sterven vergeven zijn. Maar tot tweemaal toe
klinkt in diepe ootmoed: ‘al mijn zonden’. En ik leer ze mijn leven lang
hoe langer hoe meer kennen.
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10 12,13,14,15,16,17