Annemieke zet door - page 8

13
‘En mijn jasbeschermer is kapot. En mijn fiets loopt aan. Die ellende-
ling kan de kosten van de fietsenmaker betalen.’
Annemieke hoort het gelaten aan en bedankt de mevrouw die hen
overeind geholpen heeft. ‘Ik dacht dat hij thuis zat met een hersen-
schudding,’ zegt Annemieke.
Hanna fronst. ‘Een hersenschudding ... Als dat zo was zouden wij
hem nu niet tegenkomen. We hebben trouwens toch gehoord dat de
dokter niets van verwondingen of een hersenschudding heeft kunnen
vaststellen?’
‘Ja, dat is waar.’
‘Waarom gaf hij jou een duw?’ vraagt Hanna.
Annemieke haalt haar schouders op. ‘Hij mag me niet. Een paar
weken geleden nam ik het voor een meisje op dat hij zat te pesten. Ik
heb hem toen goed de waarheid gezegd. Ik denk dat dit alsnog een
wraakactie is.’
‘Belachelijk,’ vindt Hanna.
‘Zou meneer Verzeil nog steeds vastzitten?’ vraagt Annemieke zich
hardop af.
Hanna haalt haar schouders op. ‘Als Simon niets mankeert, is er geen
reden om zo’n man vast te houden. Ook niet om een klap.’
‘Dat zeg jij.’
Zwijgend fietsen ze door tot ze thuiskomen. Hanna’s fiets rammelt
irritant en Annemieke voelt haar eigen fiets ook aanlopen. De schaaf-
wonden schrijnen en aan Hanna’s gezicht te zien heeft ze ook pijn.
Af en toe grijpt ze naar haar rug. ‘We zouden gaan roeien vanavond,
weet je nog?’ zegt Annemieke op de hoek van de straat waar ze uit
elkaar gaan.
‘Ja,’ knikt Hanna, ‘maar ik moet er nu even niet aan denken. Iedere
beweging doet me pijn.’
‘Bij mij is het net zo,’ antwoordt Annemieke, terwijl ze haar voeten
op de trappers zet. ‘Misschien volgende week.’
In gedachten fietst ze de laatste straat alleen naar huis. Ze is niet van
plan om iets te vertellen van haar val met haar fiets. Ze wil proberen
1,2,3,4,5,6,7 9,10,11,12,13
Powered by FlippingBook