7
Hoofdstuk 1
Het is broeierig warm voor de tijd van het jaar. Annemieke zit achter
in de tuin, dicht bij de vaart. Dromerig staart ze naar de kleine golfjes
op het water. Hun roeibootje deint zachtjes op en neer. Boven haar
hoofd ritselt het blad van de kastanjeboom.
Een mooier plekje om te wonen kan ze niet bedenken.
Gedachteloos pakt Annemieke het grote glas cola dat naast haar op
het tafeltje staat. De ijsklontjes tinkelen zachtjes tegen het glas.
Genietend neemt ze een slokje van het koele vocht. Het is september
en het is alsof ze midden in de zomer zitten. Ze voelt de zon op haar
huid branden. Ze verschuift haar stoel iets om meer in de schaduw
van de kastanjeboom te zitten. Eigenlijk had ze nu op school moeten
zitten. Meneer Van der Klooster heeft vandaag een bruiloft en daardoor
vervallen de laatste twee uren voor gym. Ze kan er niet mee zitten.
Het is veel te warm om in beweging te zijn.
Een motorbootje vaart langs en twee handen gaan de lucht in. ‘Hoi!’
‘Hoi!’ roept Annemieke automatisch terug. Het zijn twee jongens die
zichtbaar van hun vrije tijd genieten. Ze kent ze niet. Dromerig staart
ze het bootje na. Verlangend kijkt ze naar de roeiboot die met een dik
touw vastligt aan een paal. Ze heeft ook wel zin om het water op te
gaan, maar in haar eentje is het niet zo gezellig.
Hanna! Zeker weten dat Hanna zin heeft om vanavond met haar
te gaan roeien. Ze pakt onmiddellijk haar mobieltje en stuurt een
berichtje naar haar vriendin.
Ze kent Hanna al vanaf de basisschool en nu zitten ze bij elkaar in