Annemieke zet door - page 7

12
dit bestaat niet. Wat zou Simon gezegd hebben?
De onrust blijft. Ook als Hanna de volgende dag haar boekpresentatie
moet doen. Ze krijgt er een zeven voor en ze is er tevreden mee.
‘Jij hebt het gehad,’ zegt Annemieke, als ze aan het eind van de dag
samen naar huis fietsen. ‘Nou ik nog.’
‘Ja,’ knikt Hanna peinzend. ‘Kijk, daar is-tie.’
‘Wie?’
‘Simon!’
Een lange jongen komt hen tegemoet fietsen. Uitdagend kijkt hij hen
aan als hij hen passeert.
‘Gaap niet zo naar me,’ zegt hij nijdig.
Annemieke ziet dat hij naar hen toe komt fietsen. Ze voelt een harde
duw tegen haar schouder en probeert haar evenwicht te bewaren. De
fiets glijdt onder haar weg en met een gil komt ze tegen Hanna aan,
die ook onderuitgaat.
Annemieke voelt dat haar knie en elleboog opengeschaafd worden op
de harde straattegels. Ze verbijt de pijn en probeert overeind te komen.
Dat valt niet mee. De fiets ligt half over haar heen. Een vrouw die
langs komt lopen, steekt hen de helpende hand toe.
Annemieke ziet dat Hanna met een pijnlijk gezicht naar haar rug grijpt.
‘Gaat het?’ vraagt de vrouw bezorgd.
Ze knikken allebei, hoewel het eigenlijk helemaal niet gaat.
Annemieke trilt van verontwaardiging. Simon is nergens meer te zien.
Bah, wat een held.
Hanna hapt naar adem: ‘Wat een ... wat een ...’ Ze zoekt naar het
vreselijkste scheldwoord dat er te vinden is, maar kan er niet op komen.
‘Rot ... rotte ... Vuile ... eh ... hufter.’
‘Is je fiets nog heel?’ vraagt Annemieke, terwijl ze zelf bezig is haar
stuur weer in de rechte stand te krijgen.
‘Ah ... au ...’ Die knie en die elleboog doen nu extra pijn, maar dat
stuur moet recht!
‘Er is een spaak gebroken,’ zegt Hanna. Ze ziet vuurrood van woede.
1,2,3,4,5,6 8,9,10,11,12,13
Powered by FlippingBook