Middernachttrein - page 9

16
6
J U L I
1 8 8 1
M I D D A G
T W E E
De eerste wolken komen als ik bijna klaar ben met het brood-
deeg. Ik zie ze door het keukenraam. Grijze flarden, een paar
nog maar, trekken langs de blauwe hemel en versluieren af
en toe de zon. Ik weet wat dat betekent: regen. Weer regen.
Nog meer regen.
Ik sla het brooddeeg op de met bloem bestrooide tafel heen
en weer, trek het uit en vouw het weer in elkaar. Het is te
droog. Ik maak een kuiltje in het midden en laat er een paar
lepels water in lopen, vouw het deeg om het water heen en
kneed het dan tot mijn armen pijn doen.
Ik sla ermee op de tafel, zo hard als ik kan, kneed weer, sla
weer. Het helpt om met het deeg te slaan. Het voelt alsof ik
daarmee het water tegen kan houden. Stop, stop, zegt elke
klap met het deeg, stop, stop. De dikke bal deeg leg ik in een
kom onder een doek en zet hem bij het fornuis.
‘John?’
Hij zit verstopt in het hoekje tussen de kast en de tafel, zijn
duim in zijn mond.
‘Kom, kleine vent.’
Hij wil niet. Hij begint te schreeuwen, houdt zijn paardje
stevig vast en slaat naar mij als ik hem uit het hoekje wil
trekken. Ik weet dat terug schreeuwen niet helpt en slaan
ook niet, al lukt het me niet altijd om het rustig op te los-
1,2,3,4,5,6,7,8 9
Powered by FlippingBook