13
‘Verhuizen? Word je boerin of zo?’
‘Uittenbogaard? Zo heet Tim toch?’
‘Hé, stiekemerds! Jullie gaan toch niet vertellen dat jullie verkering
hebben met elkaar, hè?’
‘Oei, dat zal niet meevallen als je gaat verhuizen. Dan zien jullie elkaar
niet meer!’
‘Zal het afscheid niet te zwaar zijn?’
Monica zou haar vingers in haar oren willen stoppen. Dit is af-schu-
we-lijk. Zwart klapt in zijn handen, maar het heeft geen enkele zin.
De klas is door het dolle heen en het gejoel en gelach klinkt hoog op.
Dan gaat de deur open en staat de directeur in de opening. Hij heeft
een stapel boeken onder zijn arm.
‘Wat is dat hier?’ Dreigend kijkt hij in het rond en het kabaal verstilt
langzamerhand.
‘Wat een janboel,’ gaat de man verder. ‘Dit gedrag tolereren wij hier
niet op school. Het lijkt wel of ik in een kleuterklas beland ben.’
Hij loopt naar het bureau van Zwart en deponeert daar de stapel
boeken. Van onder haar wimpers kijkt Monica naar Zwart, die zich
zichtbaar niet op zijn gemak voelt nu de directeur hem in zo’n zootje
betrapte. Het geeft haar een lichte voldoening. Net goed, moet hij
haar maar niet voor gek zetten.
De directeur kijkt nog eens dreigend over zijn schouder. ‘Denk erom.
Geen woord meer. Géén... wóórd...!’
De deur gaat opvallend zacht achter hem dicht en in het lokaal is het
inmiddels zo stil geworden dat je een speld kunt horen vallen.
‘Zo, ik hoop dat jullie het allemaal goed in jullie oren knopen,’ zegt
Zwart, alsof hij degene is die voor de rust in de klas heeft gezorgd.
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10 11