9
‘Wat ben je laat! Waar bleef je nou? Nu hebben we niet eens tijd om
lekker bij te kletsen.’
Met een somber gezicht haalt Monica haar schouders op. Stil loopt
ze met de andere twee meiden mee.
‘Ben je soms met het verkeerde been uit bed gestapt?’ vraagt Rosanne.
‘Je bent ook de vrolijkste niet vanmorgen.’
Monica doet net of ze haar niet hoort en loopt tussen de andere leer-
lingen door het lokaal in.
Het eerste uur hebben ze Engels van Zwart. Met Rosanne en Lisa
zit ze achter in het lokaal en ze hebben in de achterliggende jaren al
heel wat grappen uitgehaald. Vooral bij Zwart kunnen ze dat goed
doen. Het is een man die het met de orde niet zo nauw neemt. Beter
gezegd: hij kan gewoon geen orde houden en daar wordt dankbaar
gebruik van gemaakt. Eigenlijk niet eerlijk van de klas, vindt Monica.
En toch kan ze het niet laten om af en toe mee te doen. Leuke grap-
pen uithalen zijn een welkome onderbreking van de toch al zo saaie
lessen van Zwart. Alleen jammer dat ze nu niet in de stemming is om
grappen te maken.
Zelfs de lessen van Zwart zal ze straks missen. Met een sombere blik
staart ze naar buiten. De lucht is stralend blauw en de zon schijnt.
En dat in januari. Regen en hagelbuien zouden nu beter bij haar
stemming passen.
Ze schrikt op als er een briefje op haar tafeltje wordt gegooid. Het is
een geroezemoes in de klas. Niemand let op haar. Nieuwsgierig maakt
ze het propje open en leest: Wat is er met je? Hieronder opschrijven!
Onder die twee korte zinnetjes is zo’n grote ruimte over gelaten dat
ze er een lang verhaal op kwijt kan. Onwillekeurig glimlacht ze. Er is
geen naam bij geschreven, maar het is voor haar geen vraag van wie
het propje afkomstig is. Ze draait zich om en kijkt in de vragende
ogen van haar vriendin. Zie je wel? Rosanne is altijd met briefjes bezig.
Met haar mond vormt ze een paar woorden. Monica trekt vragend
haar wenkbrauwen op. Wat bedoelt Rosanne nou? Om haar heen
klinkt gelach. Ze kijkt betrapt op. Nee, niets aan de hand. Een groepje
1,2,3,4,5,6 8,9,10,11