7
nooit helemaal kunnen wennen.’
Ja, dat is waar. Mama is nooit echt een stadse geworden. Opa en oma
wonen nog altijd in de Achterhoek. Monica geniet er altijd van om
bij hen te logeren. En toch... ze vindt het heerlijk als ze weer thuis is.
Somber staart ze voor zich uit. Verhuizen. En niet op vakantie. Dat is
ook iets wat ze jammer vindt. Ieder jaar gaan ze er met hun gezin wel
twee weken opuit. Soms blijven ze in Nederland, maar vaak gaan ze
ook naar Duitsland of Oostenrijk. Heerlijk vindt ze dat.
En nu dus... niets. Ja, verhuizen naar een andere plaats. Hoe verzint
pa het toch om een eigen praktijk te beginnen? Ze voelt verontwaardi-
ging opborrelen. Waarom heeft pa geen rekening gehouden met hen?
Ze hoort de anderen verder vragen. Welk dorp het precies is. Nou, dat
interesseert haar niet eens. Een dorp is een dorp, waar iedereen elkaar
kent. Je hoeft er geen geheimen te hebben, want ze komen overal
achter en het wordt gelijk door gekwebbeld. Een groot huis met een
praktijk, hoort ze haar vader nu zeggen. Het liefst wil ze haar vingers
in haar oren stoppen en niets meer horen. Ze wil niet.
Nienke is van haar schoot afgegleden en heeft haar pop gepakt. Mo-
nica let niet op haar jongste zusje. Ze staat op, knalt de kamerdeur
achter zich dicht en stampt naar boven. Ze weet dat het kinderachtig
is, maar ze moet laten voelen dat ze kwaad is. En dat ze het absoluut
niet met haar vaders plannen eens is. Hij kan nog meer verzinnen...
Ook haar kamerdeur krijgt het zwaar te verduren. Met een enorme
dreun valt hij in het slot. Monica gaat achter haar bureau zitten, dat
tegen het raam aangeschoven is. Met haar hoofd in haar handen blijft
ze moedeloos voor zich uit staren. In de verte hoort ze het vertrouwde
geluid van de tram. Auto’s rijden voorbij. Een claxon... stemmen in
de straat...
Een dorp is stil en saai. Monica zucht diep. Hoe moet ze dit ooit aan
Rosanne en Lisa vertellen, haar vriendinnen met wie ze het meest
optrekt? Met Rosanne zelfs nog meer dan met Lisa. Zij kan haar
vriendinnen niet missen. O pa, hoe krijg je dit toch verzonnen?
Onwillekeurig maakt ze van haar handen twee vuisten. Het stormt
1,2,3,4 6,7,8,9,10,11