11
‘Laat eens kijken?’
Ze staan stil en Jozien doet haar mond een stukje open.
‘Er zit nog geen draad door de slotjes, dan kan het toch
nooit zo’n pijn doen?’
‘Uhah,’ mompelt Jozien. Ze doet haar mond nog iets verder
open. Nu ziet Maartje een metalen ding tegen haar gehe-
melte.
‘Wat is dat?’ zegt ze vol afschuw.
‘Een schroef,’ slist Jozien. ‘Mijn bovenkaak is te klein. Door
die schroef wordt die opgerekt.’
‘Iewww,’ griezelt Maartje. ‘Hoe dan?’
‘Zie je dat kleine gaatje? Daar gaat een pinnetje in en dat
moet mijn moeder twee keer per dag een slag omdraaien.
Het voelt raar, joh!’
‘Huuuuu,’ huivert Maartje. Ze duwt de deur van bakkerij
De Koekenbakker open.
‘Dames,’ groet de vrouw van de bakker vriendelijk.
Maartje doet de bestelling.
‘Lusten jullie nog een koekje?’ vraagt de bakkersvrouw.
‘Ja, graag,’ zegt Maartje.
‘Nee, dank u,’ zegt Jozien tegelijk.
Maartje pakt een pindakoekje van het schaaltje dat haar
voorgehouden wordt.
‘Echt niet?’ vraagt de vrouw.
‘Ze heeft net een beugel gekregen,’ legt Maartje uit.
‘Vandaar!’ begrijpt de bakkersvrouw nu. ‘Een soesje dan
misschien?’
Jozien schudt haar hoofd. ‘Hij zit er echt net in. Ik wil hele-
maal niets eten nu.’
‘Sterkte!’ wenst de bakkersvrouw.
‘Dank u,’ zegt Jozien.
Buiten schiet Maartje in de lach. ‘Ze kan zich vast niet voor-
stellen dat iemand niets wil eten.’
1,2,3,4,5,6 8,9,10,11,12,13,14,15