10
Eindelijk is de toets af! Maartje zucht van opluchting. Als
ze in de klas komt, zijn ze daar druk bezig met hun reken-
werk. BehalveTim en Jozien, die hebben hun weektaak voor
rekenen natuurlijk al lang af.Wat ziet Jozien er raar uit met
beugel! Ze gaat met haar tong langs haar eigen tanden, die
keurig recht staan. Gelukkig hoeft zij geen beugel!
‘Maartje en Jozien,’ roept de meester hen.
‘Ja meester?’
‘Jullie moeten even voor mij naar De Koekenbakker.’
Alle hoofden gaan met een ruk omhoog.
‘Brood vergeten?’ roept Gijs.
Meester Vogel steekt zijn handen in de lucht. ‘Ik weet het
echt niet, jongens. Ik heb wel brood klaargemaakt met kaas
en jam en gezichtjesworst, maar waar ik de trommel gelaten
heb?’
‘Gezichtjesworst?’ zegt Tim met een opgetrokken wenk-
brauw.
‘Eh ja, Marinke vindt dat zo leuk. Dus!’
‘Aha,’ knikt Tim en Maartje schiet in de lach. Marinke is
nog maar een baby!
‘Aan het werk jullie!’ roept meester Vogel en tegen Maartje
en Jozien zegt hij: ‘Haal maar een zakje krentenbollen en
een puddingbroodje.’
Hij geeft de meisjes een briefje van vijf euro mee. Ze trek-
ken hun jas aan en Maartje drinkt vlug in de gang haar
beker leeg. De paprika neemt ze mee voor onderweg.
‘Ook een stukje?’
Jozien schudt haar hoofd.
‘O ja, je beugel hè? Doet het veel pijn?’
‘Nogal,’ zegt Jozien moeizaam. ‘Ik heb van mama al een
aspirientje gekregen, maar dat helpt niet erg.’
‘Of wel,’ zegt Maartje.
‘Daar wil ik niet aan denken,’ kreunt Jozien.
1,2,3,4,5 7,8,9,10,11,12,13,14,15