16
der van Maartje. Gezellig dat oma nu zo dicht bij woont,
denkt Maartje terwijl ze haar fiets in het fietsenrek voor
het bejaardentehuis neerzet. Avondrood heet het, echt een
naam voor een bejaardentehuis, vindt ze. Met de lift gaat ze
naar de derde verdieping. De eerste kamer in de linkergang
is die van oma. Ze belt aan, maar ze krijgt geen antwoord.
Dan zal oma wel beneden in de recreatiezaal zijn. Ze zet de
bakjes soep naast de deur tegen de muur. Nu neemt ze de
trap naar beneden. De trap heeft brede, lage treden en er
ligt verende, rode vloerbedekking op. Het loopt lekker.
Maartje ziet oma meteen zitten als ze in de zaal komt.
Gelukkig speelt ze geen rummikub. Ze zit te praten met
een onbekende meneer en met opoe Zuurtje, een vriende-
lijk oud dametje, die iedereen die iets voor haar doet als
bedankje een rolletje Rang in de handen drukt. En weigeren
is verboden!
‘Hallo, oma!’ Maartje geeft oma een kus op haar wang.
Opoe Zuurtje krijgt een hand en ze stelt zich netjes voor aan
de meneer, die zegt dat hij opa Eikenaar heet. Hij heeft wild
krullend, zilverwit haar dat over de rand van zijn kraag valt.
‘Dag lief kind!’ zegt oma hartelijk. ‘We hadden het net over
je.’
‘Over mij?’ vraagt Maartje verbaasd.
‘Vind je dat zo raar?’ lacht oma.
‘Wat moet u nu over mij vertellen?’
‘O kind, gloeiden je oren niet? Je oma vertelt zulke mooie
dingen over je!’ zegt opoe Zuurtje.
‘We dachten dat jij wel eens bij mijn kleinzoon Tim in de
klas kunt zitten,’ zegt opa Eikenaar.
‘Tim Klein?’
‘Ja precies!’ knikt opa Eikenaar.
‘Zie je wel dat ik gelijk heb, Truus,’ roept hij triomfantelijk
tegen oma.
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11 13,14,15