17
Maartje gaat op de enige lege stoel zitten die nog bij de tafel
staat.
‘Wat leuk! Ik wist niet dat Tim zijn opa hier ook woont!’
‘Nog maar pas hoor,’ zucht opa Eikenaar. ‘Mijn vrouw is
een paar weken geleden overleden.’ Hij kijkt verdrietig.
‘O ja,’ zegt Maartje zacht. Ze herinnert zich hoe verdrietig
Tim was toen zijn oma overleed. Ze weet niet wat ze nu
moet zeggen. Gelukkig vraagt oma of ze zomaar komt, of
met een reden.
‘Mama heeft soep gekookt. Ik heb een paar bakjes voor de
deur gezet boven. Ze kunnen zo de magnetron in, zei mama,
als u het klepje in het dekseltje omhoog klikt.’
‘Mmmm, lekker,’ geniet oma. ‘Mijn dochter kan zulke lek-
kere soep maken.’
‘Mijn dochter ook,’ vertelt opa Eikenaar. ‘Of stamppot!
Daar kan ik ook zo van genieten!’
Opoe Zuurtje zit er stilletjes bij. Maartje weet dat ze geen
kinderen heeft. Ze weet ook dat er heus wel mensen uit de
kerk op bezoek komen of boodschappen voor haar doen,
maar of er af en toe voor haar gekookt wordt? Ze denkt het
niet. Sneu eigenlijk! Als de opa van Tim er niet bij zat, zou
ze een van de twee bakjes soep aan opoe Zuurtje kunnen
geven, maar nu is dat een beetje raar, vindt Maartje.
Thuis begint ze er gelijk over.
‘Dek ondertussen de tafel,’ zegt mama en ze duwt haar een
schoon tafelkleed in handen.
Haar lievelingstafelkleed met de geborduurde bloemen en
vlinders, ziet Maartje.Terwijl ze met een handige beweging
het tafelkleed over de eettafel uitspreidt, vertelt ze over opoe
Zuurtje. Mama roert langzaam in de soep en denkt na. ‘Ik
geloof ook niet dat ze veel familie heeft. In de kerk is ze
altijd alleen. Ze staat daar natuurlijk wel op het bezoekroos-
ter en ik weet ook wel dat er mensen zijn die af en toe bij
1...,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12 14,15