17
gaat Tumika nu doen? Er is nog geen slag geweest en de baby
huilt nog. Elka heeft een broer!
De scherp getande kaak van een wild bosvarken ligt naast het
kindje, maar niemand neemt die op om de navelstreng door
te snijden. De baby is nog niet opgetild. Het kindje wordt nog
bedreigd door de moordlust van de vader.
Elka kijkt naar zijn moeder. Haar ogen zijn van vermoeidheid
gesloten. Hij kijkt naar zijn oudere zus, die er bewegingloos bij
staat.Gespannenkijkt zenaardebabyopdegrond.Grootmoeder
mompelt iets. Ze zucht hoorbaar. Wat zal er gebeuren?
Dankijkt Elkanaar het gezicht vanTumika, waaropeenvreemde
grijns verschijnt. Elka haat hem, want hij begrijpt het al. ‘Ik zal
het jonge ding doden,’ zegt Tumika. ‘Ikmoet hemdoden. Er zijn
teveel van ons volk in dit dorp. De mensen praten over me en
zeggen “Kijk eens naar die oudeTumika! Hij is zo vruchtbaar als
een Braziliaanse notenboom.” Zulke praat klinkt slecht in mijn
oren. Ik wil dit kind niet!’
Elka beeft. Zijn hele lichaam trilt van spanning. Waarom tilt
niemandde baby op?Hetmoet! Het kindmoet blijven leven! Hij,
Elka, zou het kindje wel willen optillen, maar dat mag niet. Dat
mag alléén de vader doen. Zo is het de gewoonte bij hun stam,
deWai Wai-indianen in het grote Amazone-oerwoud.
Maar hoe kan de baby dan gered worden? Elka kijkt weer naar
zijn moeder. Haar ogen gaan open. Ze kijkt naar Tumika. Ook
Elka’s zus keert zich om en kijkt naar de razende en scheldende
Tumika. Ze zien dat hij de knots pakt en dreigend omhoog heft.
Zal hij de knots op de weerloze baby laten neerdreunen?
Elka schreeuwt: ‘Nee, niet doen! Hij moet leven!’ Elka hoort Tu-
mika zijn tanden knarsen. Hij ziet zijn gezicht met de dreigende
blik ende rollende ogen. De spieren inTumika’s armen spannen
zich. Nog even, dan zal de knots met een dodelijke klap op het
kind neerkomen.
Plotselingbuigt Elka zichvoorover enhij valt opzijnknieënnaast
1,2,3,4,5,6,7,8 10,11,12,13