13
H O O F D S T U K 1
Mag de baby leven?
Sneller, steeds sneller slaat de peddel door het water van de
donkere rivier. De kano schiet met ongewone snelheid langs
de oever, waar het water tegen de wal klotst. De jonge indiaan
in de kano spant z’n spieren om met nog méér kracht de ped-
del door het water te slaan. Hij heeft haast. Hij moet naar huis,
want thuis...
Het licht vande fakkel opdevoorpunt vandekano laat zijnbruine
huid glanzen. Het lange, zwarte haar glijdt over zijn schouders
als zijn lichaam wat vooroverbuigt. Zijn donkere ogen turen
over het zwarte rivierwater om de visvallen te zoeken. Hij moet
vis meebrengen naar het dorp. Hij mag niet met lege handen
terugkomen.
Scherp turen z’n ogen in de duisternis voor hem. Bij het zwakke
licht van de fakkel moet hij zien of een visval gesprongen is, of
een van de kromgebogen stokken nu rechtop in het water staat.
Dan zal de stok de mand met de gevangen vis omhooghouden.
In het stilstaande water zijn meer visvallen uitgezet dan alle
vingers van zijn beide handen bij elkaar.
Wat zou Elka, de jonge indiaan, graag veel vis mee naar huis
nemen! Zoveel vis, dat het hele dorp ervan kan eten. Maar als hij
niets vindt enmet lege handen terugkomt, dan zullende oudere
1,2,3,4 6,7,8,9,10,11,12,13