tigd. Na een half uur arriveerde hij bij de gekoelde opslagruimte
en reed naar de plaats waar zijn zending voor die dag klaarstond.
Vandaag waren de frisdrankautomaten bij de boortorens van het
Zakum Oilfield aan de beurt om bijgevuld te worden. Hij voelde
zich gespannen toen hij de kratten en dozen in de auto zette. Abdel
keek om zich heen of er niemand op hem lette. Snel pakte hij het
doosje met de negen flesjes, en zette ze tussen de andere dozen
met frisdrank.
Hij schrok op toen zijn manager naar buiten kwam en naar hem
toeliep. Het was een onprettige man die altijd iedereen afblafte.
‘Abdel, alles al ingeladen?’ vroeg de man kort.
‘Jawel, meneer. Ik sta op het punt om te vertrekken.’
De man knikte. ‘Maak haast want ik verwacht vertragingen bij de
controle. Er is een waarschuwing voor terroristische aanslagen dus
de controles zullen scherp zijn vandaag.’
Abdel schrok. Dat kon hij vandaag absoluut niet gebruiken.
‘Terroristische aanslagen?’ vroeg hij. ‘Het is lang geleden dat daar
een waarschuwing voor was.’
‘Dat klopt, maar we hebben er mee te maken, dus schiet maar op.
Als je op tijd terug bent, heb ik nog een andere klus voor je.’
Abdel knikte. ‘Ik zal me haasten,’ mompelde hij. Toen hij wegreed,
voelde hij de spanning toenemen.
Verscherpte controle... Uitgerekend nu!
Na drie kwartier rijden doemde de eerste controlepost van Zakum
op. Zijn manager had gelijk. Voor de slagbomen stonden al vier
auto’s te wachten, omringd door militairen. Zelfs de onderkant van
de auto’s werd geïnspecteerd.
Rustig liet hij zijn auto vaart minderen en sloot aan bij de rij
wachtende auto’s. Abdel zag dat de bestuurder van de voorste auto
moest uitstappen en grondig gefouilleerd werd. Hij voelde zweet in
zijn nek prikken, slikte langzaam en keek toe hoe de auto’s werden
doorzocht. Na tien minuten was hij aan de beurt en hij deed met
een versnelde hartslag zijn raam open.
7
1,2,3,4 6,7,8,9,10,11,12,13