Gedenkt de gevangenen - page 4

7
Inleiding
IN MAART 1993 begon ik mijn werk in de gevangenis van Gent,
een arresthuis.
Tijdens een eerdere gelegenheid had ik de gevangenis al van-
binnen gezien. Onze evangelisatiepost ‘Rehobôth’ bevond zich
drie straten bij deze rijksgevangenis vandaan.
Via een folderverspreiding ontving ik een vraag van een onbe-
kende om een Bijbel te brengen naar een verpleegster die in de
gevangenis zat wegens moord op bejaarden. Ik was zo naïef dat
ik dacht dat ik bij deze gevangene zomaar op bezoek kon gaan.
Ik meldde mij bij de portier en vertelde hem dat ik een Bijbel
kwam brengen bij een gedetineerde op de vrouwenafdeling. Hij
lietmij binnen, inde veronderstelling dat ik pastoorwas van een
parochie.Eenmaalbinnengelaten,werdikdooreenaantalgangen
geleid en kwam bij de vrouwenafdeling terecht. Allerlei deuren
gingen voor mij open en ik hoorde, terwijl de deur openknarste:
‘Alstublieft, eerwaarde’, zeggen.
Plotseling verscheen daar moeder overste met haar habijt op.
In de jaren ’80 van de twintigste eeuw werd de vrouwenafde-
ling bewaakt door de nonnen. ‘Zo eerwaarde’, zei ze, ‘van welke
parochie bent u en wat komt u doen?’
Toen viel ik door demand enmoest vertellen dat ik geen priester
was,maareenprotestantsevoorganger.Ikverteldehaardatikeen
Bijbel kwambrengenvoor eenvandegedetineerden. DezeBijbel
werdhaar geschonkendoor het EvangelischCentrum. Boos keek
1,2,3 5,6,7,8,9,10,11,12,13,...14
Powered by FlippingBook