Gedenkt de gevangenen - page 11

14
nu, deze keer, wilde ze niets geven. Toen heb ik haar doodgesla-
gen en het geld genomen. Nu zit ik in voorarrest. Wat mijn straf
zal zijn, weet ik niet. Ik zal voorlopigmijn leven in de gevangenis
doorbrengen.’
Het was een tijdje stil. Wat moet je dan zeggen? Hier zat een
mens die tot een verschrikkelijke daad gekomen was die hij zelf
nooit had kunnen overzien. Hier zagen we tot welke gevolgen
het gebruik van drugs leidt.
Deze jongeman vroeg ik koster te worden van de kapel. ‘Wat is
dat?’ vroeg hij.
‘Je weet dat de kerk een koster heeft. Die zorgt ervoor dat alles
schoon en verzorgd is voor de kerkdiensten.’ In de gevangenis
hadden we toen een eigen kleine kapel.
Ja, hij wilde wel koster worden.
Devolgendedienst kwameenbewaker naarmij toeenvroegwat
het inhield dat deze gevangene koster zou zijn. Ik zei hemdat hij
hem tien minuten vroeger moest lossen om zijn kostersfunctie
te kunnen laten uitoefenen. Trouw stond de jongeman daar op
zijn post en deelde de gezangboekjes uit. Op een keer was een
van de gedetineerden bezig een gezangenbundel uit elkaar te
trekken. Midden onder de dienst riep de koster: ‘Hé maat, blijf
met je poten van dat boek van God af!’ Hij begreep dat dit alles
bijGodbehoorde.Wezoudenbij decatechisantenmisschienook
wel zo’n kerel kunnen gebruiken...
Als je mensen buiten de gevangenis hoort spreken over de ge-
vangenis, wordt er wel gezegd: De gevangenis is een hotel. Ze
krijgendaarhunnatjeenhundroogje. Zehebbenallerlei comfort
in hun cel, zoals televisie, koelkast, toilet en wasgelegenheid.
Maar in de gevangenis van Hoogstraten moet je je behoeften
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10 12,13,14
Powered by FlippingBook