8
‘Meedoen?’ Hij kijkt Pieter vragend aan.
Pieter knikt.
‘Woon jij hier? Ik heb je nog nooit gezien.’
‘Ik ben op bezoek bij mijn opa.’ Pieter wijst met zijn hand
naar rechts in de richting van de bejaardenhuisjes. ‘Kun je
hier goed skaten?’
‘Probeer maar. Hoe heet je?’
‘Pieter.’
‘Hé Tijmen, waar blijf je nou?’
De jongen met de rode krullen komt recht op hen af. Hij
maakt een geweldige zwaai met zijn skateboard. Zo, die is
echt goed. Maar dat is ook geen wonder. Hij heeft een spik-
splinternieuw skateboard.
‘Wie ben jij?’ Hij schudt zijn krullen opzij en kijkt Pieter
vragend aan.
‘Dit is Pieter,’ zegt Tijmen. ‘Hij wil het even proberen.’
‘Maar ik kan het niet zo goed, hoor,’ zegt Pieter. Hij springt
op het skateboard van Tijmen en zet zich af. Het gaat hele-
maal niet slecht. Een stukje verderop stopt hij. De jongen
met het blonde haar komt naar hem toe. Hij zegt niks. Hij
blijft alleen maar een beetje heen en weer skaten. Hij is niet
aardig, denkt Pieter.
‘Nou, komen jullie nog?’ Opeens kan de blonde jongen wel
praten.‘We hadden toch een afspraak?’ Het klinkt dwingend.
Tijmen pakt vlug zijn eigen skateboard. Terwijl hij erop
springt, kijkt hij nog even achterom naar Pieter. ‘Volgende
keer mag je meedoen.’
Pieter slentert terug naar het huis van opa.
Aan de overkant loopt een mevrouw met een klein meisje.
De mevrouw heeft een groene collectebus in haar hand. Ze
drukt op de bel bij het huis van Isa’s oma.
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11 13,14