In de greep van de vijand - page 6

11
Lars en Olga stappen in en vangen de tros op die de Buizerd
hen na gooit.
Lars krijgt er steeds meer spijt van. Ze hadden niet bij avond
moeten uitvaren.
Maar wie kon ook weten dat er plotseling een storm zou opste-
ken? Hij maakt zich vooral zorgen om Olga. Ze wilde zelf graag
mee, maar nu het weer zo ruig is geworden ... Verlaten drijven
ze rond op de golven. Een gevoel van eenzaamheid lijkt Lars te
verstikken.
Ze hebben al uren gevaren, maar links is nog steeds vaag de
Deense kust te zien. Jammer dat de maan zo weinig licht geeft.
Toen ze wegvoeren, was het zicht nog goed.
‘Kijk uit!’ roept Olga plotseling. Lars schrikt op en ziet een groot
donker ding voor zich opdoemen. Nog net op tijd weet hij het
roer om te gooien. Hij stuurt het bootje langs een schip dat daar
aangemeerd ligt. Met zijn mouw veegt hij het koude zweet van
zijn voorhoofd.
‘Het gaat gewoon niet!’ roept Olga tegen de wind in. ‘Met dit
weer komen we niet naar de overkant.’
‘’t Lijkt wel of die schuit de zee niet op wíl,’ moppert Lars. ‘We
hadden er al lang kunnen zijn.’
Ineens breek de maan tussen de wolken door. De wijde omge-
ving baadt in een zilverachtig licht. Lars haalt opgelucht adem.
Eindelijk kunnen ze weer wat zien.
Nog geen seconde later wenst hij dat de maan niet tevoorschijn
was gekomen.
‘Duiken!’ roept hij naar Olga. ‘Er rijdt een auto langs de kant.’
‘Duitsers?’
‘Wat denk je, ’t is een legertruck.’
Lars laat zich op zijn knieën vallen en kijkt over de rand van de
boot. Hij ziet de auto stoppen. Er springen soldaten uit. Twee
lichtbundels glijden over de golven. Lars duikt weg en maakt
1,2,3,4,5 7,8,9
Powered by FlippingBook