12
Een paard raakt in paniek en hinnikt wild. Meer paarden worden
onrustig. Bevelen klinken en ineens krijgt de groep ruiters en sol-
daten iets grimmigs.
‘Taureau, un taureau!’ schreeuwen de Fransen.
Plotseling een donderende knal. Het is alsof Saar door een onzicht-
bare hand wordt tegengehouden. Ze zet nog twee wankelende
stappen en zakt door de voorpoten. Angstig loeiend werkt ze zich
toch weer overeind. Sidderend strompelt ze nog een klein stukje.
Dan knallen er wel tien schoten. Een paar kogels bijten in het hout
van de schuur en fluiten er dwars doorheen.
‘Bukken, liggen!’ schreeuwt vader.
Maar Michael bukt niet. Met grote ogen ziet hij Saar neergaan. Ze
valt op haar zij en de poten maaien machteloos boven het gras. Nog
één keer loeit ze droevig en dan ligt ze stil. Haar kop in een grote
plas bloed.
De Fransen juichen en lachen. Vooral als ze ontdekken dat Saar een
doodgewone koe is en geen gevaarlijke stier.
Michael kan zijn tranen niet tegenhouden. Het is maar een koe,
maar ze heet wel Saar. Ooit stond ze als kalfje in deze schuur.
Natuurlijk eindigt elke koe dampend op een etensbord. Maar Saar
gaf nog prima melk. En het was alsof ze in haar dappere eentje het
hele Franse leger aanviel.
De voetsoldaten gaan weer naar de dijk, een aantal ruiters ook.
Maar er komen anderen voor terug. Officieren in prachtige unifor-
men stijgen af. Een keukenwagen rolt aan en er wordt drinken uit-
gedeeld. Drie mannen slachten de koe handig en snel. Een vierde
gaat de huid afschrapen, want leer is kostbaar.
Soldaten lopen de boerderij in en slepen van alles naar buiten. Twee
stoelen, een bank en wat dekens. Het dient allemaal als zitplaats
voor de hoge officieren. De Fransen bouwen een stookplaats en
heel gedienstig haalt Ludwig binnen een stenen pot met vuur.
‘Ze vreten straks onze koe op,’ fluistert vader.
‘Markies De Rochefort!’ roept een officier.
Op de dijk staat een prachtig paard, een schimmel. Een trotse edel-
man, gekleed in een rood-blauwe mantel, tikt groetend aan zijn
1,2,3,4,5,6,7 9,10,11,12