13
zich heen. ‘Hier gebeurt niks,’ zegt hij. ‘Kom mee, we gaan
verder kijke!’
Alle jongens lopen achter hem aan.
‘Denk je dat er oorlog komt?’ vraagt Ralf, toch een beetje
ongerust, aan Henri.
De dreigende sfeer rond het schip met oorlogsspullen heeft
meer indruk op hem gemaakt dan hij wil bekennen. Ook al
was er eigenlijk niets te zien, maar toch – de agenten die op
de kade stonden, hun ernstige gezichten…
Jotta heeft zijn vraag gehoord. ‘Ach nee, man, wat denkie
zelluf! As die Duitsers durven te komme, komen onze sol-
daten en die hakken ze zo hakketsjak weer terug naar hun
eigen land!’
Iedereen moet lachen, maar Henri zegt zachtjes: ‘Me vader
gelooft wel datter oorlog komt. Hij zegt, die Hitler is niet
te vertrouwen.’
1,2,3,4,5,6,7,8 9