‘Zegt de naam Maurice je iets?’
‘Bedoel je mijn buurman soms?’ speelt Iris het spelletje mee.
‘Apart dat m’n broer ook zo heet,’ doet David verbaasd.
Ze laat zich niet kennen. ‘Echt, joh?’
‘Maurice is de laatste tijd erg vrolijk. Zou dat komen door een
zekere Iris?’
Ze krijgt spontaan een blos op haar gezicht. Sinds ze Maurice
een poosje geleden tegenkwam, denkt ze steeds aan hem. Hij
had beloofd om een keer af te spreken. Ze zit op zijn belletje te
wachten en neemt haar mobiel overal mee naartoe. Luuk begint
het in de gaten te krijgen en maakte er al een opmerking over.
‘Wat zie je rood! Heb je het soms warm?’ doet David onschuldig.
‘Best wel.’
‘Er is iets met Maurice aan de hand. Hij wil alles over die Iris
weten.’
Iris merkt wel dat hij naar haar kijkt, maar ze zwijgt in alle talen.
David kletst rustig verder. ‘Als ik niet oppas, hoort hij me hele-
maal uit.’
‘Tsjonge, dat is vreemd.’
‘Weet je wat ik denk?’
‘Hoe kan ik nou weten wat jij denkt?’
‘Dat is toch niet zo moeilijk?’
Iris voelt zich minder op haar gemak. Ze wijst naar het verkeers-
licht in de verte dat net op groen springt. Tegelijk gaat ze er als
een haas vandoor. ‘Misschien halen we het nog!’
‘Wat een geluk!’ David komt direct in actie, maar dan heeft Iris
al een flinke voorsprong.
‘Ik denk dat Maurice verliefd is,’ roept David haar nog na.
Zou hij echt verliefd op haar zijn? Dit moet Iris even verwerken.
Ze trapt keihard het laatste stukje naar school. Ze wil nu even geen
David in de buurt, met opmerkingen waar ze onzeker van wordt.
Vlak bij school haalt hij haar pas in. ‘Wat een haast ineens!
1,2,3,4,5,6,7,8 10,11,12