11
wortels en erwten. Uit de groentekoeling haalde hij een
zak rode kool. Dat konden ze morgen eten. Nu de kip nog,
en vlees voor bij de rode kool.
‘Hé Gid, waar was je?’ Eveliene stond naast hem. Haar
haren verward door de wind, haar wangen vuurrood.
‘Thuis,’ zei hij. ‘Zonder Jon is er niet veel aan. En het waait
zo hard.’
Hij hoorde hoe belachelijk het klonk. Zelfs een stormwind
hield hem niet tegen om de zee te zien.
Eveliene lachte niet. ‘Hoe is het met je moeder?’
Gideon pakte een bakje kip uit de koeling. ‘Weet jij wat
lekker is bij rode kool?’
‘Appelmoes,’ zei Eveliene. ‘En een hamburger. Maar ik
lust geen rode kool.’
‘Wat doe jij hier eigenlijk?’
‘Cola halen, en chips. Ray had nog wat zakgeld over.’
Hij keek toe hoe ze een grote zak chips uitzocht. Als hij de
pot wortels en erwten nu eens terugzette, en de rode kool
en de kip?
‘Ik moet naar huis,’ zei hij.
‘Zie je wel weer,’ zei Eveliene lachend.
Gideon betaalde zijn boodschappen. De klok van de kerk
sloeg vijf keer. Hij voelde de sleutel van de achterdeur in
zijn broekzak. Zou hij nu nog even...? Bij schoenmaker
Guurt, waar je ook sleutels bij kon laten maken, hing een
briefje.
Wegens vakantie gesloten tot 5 april
. Vlug fietste hij
verder. Misschien was het toch niet zo’n goed idee.
Mam zat aan de keukentafel. Ze had gehuild. ‘Ik ben de
sleutel kwijt, Gid. De sleutel van de achterdeur. Zou die op
het strand liggen? En als de zee... Ik weet me geen raad!’
Ze begon weer te huilen.
Gideon haalde de sleutel uit zijn broekzak. Hij voelde zich
1,2,3,4,5,6 8