Maar die de H
EERE
verwachten, zullen de kracht vernieuwen.
j e s a j a 4 0 : 3 1
Kom, ik heb behoefte om een ogenblik te
spreken met de gebondenen Sions, ik zie er
in de kuil zitten. Wat verwacht u? Verwacht
u de Heere? Goed, dan kan dit jaar uw ver-
lossing dagen, dat u wordt opgetrokken uit
modderig slijk. ‘Uw verwachting zal niet
afgesneden worden.’
Wat zal ik nog meer noemen?
Die de Heere
verwachten
... in nood, in strijd van het leven,
om als leerling onderwezen te worden.
Want we gaan het jaar in als
leerlingen
op
de school van de Geest, om wijs te worden
tot zaligheid. Hoe zullen wij toenemen in
kennis en genade van onze Heere Jezus
Christus, zonder de Heilige Geest? Daarop
wachten wij,
verwachten
de Heere.
Hebt u vandaag al les gehad, uw aanteke-
ningen gemaakt en bent u bereid de les te
leren? De Heere verwachten, als een
soldaat
zijn kapitein, om bevelen in ontvangst te
nemen, te worden aangevuurd in de strijd.
De Heere verwachten als een
kind
zijn
vader, dat zo graag in zijn gezelschap is.
Zo is de richting bepaald van de instelling
van het leven, voor degenen die de Heere
verwachten.
Want dit verwachten is een oefening van
het geloof. Een zich uitstrekken naar de
Heere, de belofte van het verbond de Heere
voorhouden, dat Hij mag doen gelijk Hij
heeft gesproken.
Want als het geloof inzinkt, is ook het ver-
wachten gebroken. Gelukkig dat de Heere
niet handelt naar ongeloof en wantrouwen!
l e z e n : j e s a j a 4 0 : 1 2 - 2 0
3 j a n u a r i
D
E Heere verwachten is als een
zieke
,
die de geneesheer tegemoet ziet, want
wij zijn patiënt gebleven en zijn ook dit jaar
bestemd om door Hem behandeld te wor-
den. ‘Ik ben de H
EERE
, uw Heelmeester!’
Of meent u soms dat u gezond het nieuwe
jaar begint? ‘Die al uw ongerechtigheid ver-
geeft, Die al uw krankheden geneest.’
Heere, mijn Heelmeester, hier is Uw pati-
ent, bestraal mij met het licht van de Zon
der gerechtigheid, genees mijn wonden, leg
Uw hand op mij, opdat mijn ziel welvaart.
U weet toch wel dat we dit jaar genoeg te
stellen zullen hebben met de oude mens
van de zonde? Genees Heere, mijn breuken,
want het land wankelt, geef dat wij de ba-
nier van de waarheid mogen opheffen en
Uw Naam prijzen, want die is te prijzen in
der eeuwigheid.
Maar die de H
EERE
verwachten
... als een
bede-
laar
om een aalmoes te ontvangen. Want we
beginnen als bedelaars, opgenomen in Gods
armenhuis, om verzorgd te worden uit de
volheid van de oudste Broeder.
Kom, kom, zegt u, niet zo somber! Wel, ik
ben in het geheel niet somber, maar
arm,
niets bezittende in mijzelf en toch rijk,
want mijn rijkdom is God Zelf in Christus.
Maar u moet weten dat ik over niets be-
schikken kan, buiten de Heere. ‘Ik zal in het
midden van u doen overblijven een ellendig
en arm volk; die zullen op de Naam des
Heeren betrouwen.’ Daar hebt u het nu, als
niets hebbende, nochtans alles bezittende.
En dus in het armenhuis. Wilt u dit jaar zo
beginnen?
