1 j a n u a r i
Maar die de H
EERE
verwachten, zullen de kracht vernieuwen.
j e s a j a 4 0 : 3 1
H
ET is Nieuwjaar. Nieuwjaarswensen
zijn uitgesproken vandaag door kin-
deren, ouders, en buren.
Het is niet meer zo druk met de post, deze
tijd, zoals vroeger. Het leven wijzigt zich in
omgangsvormen. We vragen ons af of het
in de Kerk des Heeren ook wel zo druk is
met de post van de hemel zoals vroeger. Is
er wel verlangen, smachtend verlangen naar
bericht uit de hemel? Een ontmoeting met
de Heere in deze tijd zo vol van onzeker-
heden, noden en zorgen.
U weet dat dit vers is genomen uit het
troostboek van Jesaja, waarin de Heere Zijn
bondsschatten uitstalt. De Heere laat de
grootheid verkondigen te midden van al het
aards en nietig gewemel.
Er is toch geen oorzaak om in zak en as neer
te zitten bij alle moeilijkheden en zorgen,
onzekerheden en noden? Het is waar, de
aarde is in donkerheid gehuld, zware ge-
richten dreigen en wat zal dit jaar brengen?
Wij weten het niet. Maar de teugels van het
wereldbestuur zijn in goede handen en Zijn
belofte: ‘Ik zal raad geven, Mijn oog zal op
u zijn’, is ook in goede handen.
Is er dan gegronde oorzaak dat Sion moe-
deloos is wanneer deze God Sion voor Zijn
rekening neemt? ‘Weet gij het niet? Hebt
gij niet gehoord dat de eeuwige God, de
Heere, de Schepper van de einden der
aarde, noch moede noch mat wordt? Er is
geen doorgronding van Zijn verstand.’ Zó
trad de Heere Zijn versaagde volk tegemoet
en wees hen op Zijn alvermogende liefde en
Zijn onkreukbare trouw.
Zeker, de tijd is donker, de wereld is in grote
beroering en verwarring, de volkeren bot-
sen tegen elkaar en de natiën beraadslagen
tezamen tegen God en Zijn Gezalfde. Maar
met de Heere is het wel te doen, luister
maar:
Maar die de H
EERE
verwachten, zullen de
kracht vernieuwen.
Uit het woordje
maar
leren wij dat onze
tekst een tegenstelling vormt met het voor-
afgaande. Er gaat vooraf: ‘De jongen zullen
moede en mat worden, en de jongelingen
zullen gewisselijk vallen.’
Maar ...!
Ja, de
jeugd is reeds moe en mat in deze tijd, moe
op 31 december en uitgeput op 1 januari.
En dat bij de jeugd die altijd zijn eer stelt in
kracht en in durf, in toekomstidealen. Nee,
ze beginnen niet met nieuwe moed en forse
aanpak, ze zijn moe en mat, ze meenden een
nieuwe orde van zaken te zullen scheppen
en ziet, het werd een en al teleurstelling.
Er is maar één mogelijkheid om ook heden
te volharden te midden van de grote nood
van de wereld, te midden ook van de grote
nood van de kerk. En die ene mogelijkheid
is:
de H
EERE
te verwachten.
Wat dunkt u van deze levenshouding op
nieuwjaarsdag? Is zij ook de uwe gelijk
onze tekst uitspreekt,
de H
EERE
verwachten?
Hij is Israëls verwachting ten tijde van de
benauwdheid.
Lezers, ik wens u allen een gezegend jaar in
de gunst des Heeren.
l e z e n : p s a l m 1 3 0