17
Jan Kars en zijn verloofde
Johanna Itjeshorst.
te maken met zijn gezondheidssituatie.
Vanaf herfst 1927 verzorgde hij de catechisaties in de vacant geworden
gemeente vanGoudriaan. Daar had hij iedere donderdag vijf groepen onder
zijn hoede, ’s middags drie van elk een uur en ’s avonds twee. In januari 1928
was hij langdurig ziek. Terwijl hij op de kansel inDordrecht (waarschijnlijk
bij de Nederduits Hervormde Vereniging ‘Calvijn’) stond, had hij bloed
overgegeven. De catechisaties in Goudriaan werden toen tijdelijk waarge-
nomen door ds. Ronge uit Hoog-Blokland.
Na het behalen van zijn akte verrichtte Kars veel werk in de Alblasserwaard,
zowel wat betreft prediking, catechiseren alsook jeugdwerk. Vanaf het
begin van zijn werk als godsdienstonderwijzer had het jeugdwerk de liefde
van zijn hart. Hij was ook hoofdbestuurslid van de knapenbond en sprak
in november 1927 een slotwoord tijdens de jaarvergadering van de kna-
penvereniging ‘Eben-Haëzer’ inMolenaarsgraaf. ‘Met bijzonderen nadruk
wees hij er op, dat zal de arbeid der knapenvereniging goed tot haar recht
komen, dat dan op de knapenvereniging de jongelingsvereniging volgen
moet. Spreker hoopt, dat waar deze alhier nog ontbreekt, dezelve spoedig
moge komen, mede tot opbouw der leden persoonlijk, maar ook voor het
kerkelijke leven in het algemeen.’
11
