15
Ondanks de vermaningen van zijnmoeder en de indrukken in zijn hart, was
de kleine Jan bepaald geen lieverdje. ‘En wij? Schaamte bedekt mijn aan-
gezicht als ik mijzelf daarbij bezie. Wij hebben God op ’t hoogst misdaan,
wij zijn van het heilspoor afgegaan. Wij hebben jeugdzonden bedreven die
groot zijn voor een kind. Mijn ziel schreit aan het leed denkend dat we aan
onze lieve moeder berokkend hebben. Wij hebben gezondigd tegen Gods
wet en haar moeilijk leven. Alle schuld aan onze zijde. Toch omringde ze
ons steeds met liefde.’
Opleiding
Jan was als kleine jongen heel vaak ziek. De oorzaak was ‘een ader buiten
de longen’. Hij moest elke dag een kopje spekvet en een glaasje karnemelk
drinken ‘om de ader in te kapselen’.
5
‘Onze jeugd was een tijd van ziek zijn.
Twaalf keer hebben wij bloed opgebracht. Negen maanden in het Goudse
ziekenhuis getoefd. Zes maanden in het sanatorium. Wij zijn een kind des
gebeds geweest.’
Jan werd opgeleid voor zilversmid. Er lag echter een andere begeerte in
zijn hart. ‘Toen wij twintig jaar waren openbaarden wij aan moeder dat we
wilden gaan studeren om in de Ned. Herv. Kerk GodsWoord uit te dragen.
Zij stemde daarin gaarne toe.’
Hij had inmiddels de Gereformeerde Kerk waarin hij opgegroeid was ver-
laten en zich gevoegd bij deNederlandseHervormde Kerk te Schoonhoven.
Op 6 april 1924 deed hij daar belijdenis. Zijn verloofde, Johanna Itjeshorst,
werd drie jaar later belijdend lid van deze gemeente, op 10 april 1927.
De gemeente kende twee predikantsplaatsen, waarvan er sinds 1912 één
bezet werd door eenGereformeerde Bonder. Vanaf 1927werd Schoonhoven
gediend door twee predikanten die lid waren van de Gereformeerde Bond.
In september 1923 begon Kars met zijn studie voor de akte godsdienst-
onderwijzer in deNederlandseHervormde Kerk. Hij ontving zijn opleiding
van ds. P.J. Steenbeek te Bergambacht, ds. A.J.WestraHoekzema teWillige-
Langerak en van de Schoonhovense predikant W. Deur.
6
Naast zijn studie hield Kars nog tijd over voor andere activiteiten. Rond
1925 was hij in Schoonhoven actief voor de plaatselijke afdeling van de
Gereformeerde Bond. Deze afdeling bestond al jaren, maar was sinds 1916
‘sluimerende’. Kars werd secretaris van de afdeling en berichtte in
De Waar-
