14
overleed te Schoonhoven op 22 april 1907 ‘na een langdurig doch geduldig
gedragen lijden’. Moeder Adriana bleef als weduwemet zes kinderen achter,
‘demeesten te jong omhun verlies te beseffen’, schreef ze op de rouwkaart.
Voor haar man was sterven echter erven. ‘Het zekere vertrouwen dat hij is
ingegaan in de rust die er overblijft voor al Gods volk, lenigt onze innig
gevoelde smart.’
Godvrezende moeder
Met het overlijden van vader Kars viel ook ‘de bidder in huis’ weg. ‘Maar
God gaf toenmijn lieve moeder gebedsgenade, naar de ontwikkeling die ze
had. Zij was het die met ons als een Hizkia bad. Zij wees ons op de enige,
eeuwige weg waarop de Heere Zijn volk komt te leiden.’
Het gezin Kars woonde aanvankelijk aan de Singel, daarna aan de Koestraat
nummer 19 en vervolgens aan de Koestraat nummer 4. Moeder Kars dreef
na het overlijden van haar man een winkeltje in manufacturen: garen, wol,
katoen en dergelijke.
Eens stond er een draaiorgel vlak voor de deur. Er werd een lied gedraaid
waarin het ging over ‘het uitverkoren volk’. Dat was voor moeder Kars
aanleiding om met haar kinderen te spreken over een ander volk, dat van
eeuwigheid door God is uitverkoren. Door genade mocht ze getuigen tot
dát uitverkoren volk te mogen behoren.
Moeder Kars kreeg steeds meer moeite met de prediking zoals die in de
Gereformeerde Kerk gebracht werd. Met de daar voorgestelde verbondsleer
kon ze onmogelijk instemmen. Zij hield haar kinderen voor dat waarachtige
bekering nodig is. Hetmaakte diepe indruk in het hart van de jonge JanKars.
‘Wij kinderen hebben thuis in de jaren der jeugd het zeer goed gehoord,
hetzij van onze lieve moeder, hetzij tijdens het gezelschap van Gods volk
dat aan huis werd gehouden. Dat deed ons reeds vroeg weten dat er maar
één volk was op aarde dat gelukkig was, namelijk Gods volk. Wij hebben
in onze jeugd wel eens stil de keuze gedaan tot dat volk te mogen behoren.
Moeders weg was een diepe weg en daarom sprak ze ons weinig van de
Gods des verbonds, bang als zij was voor de verbondsleer die in sommige
kerken duizenden naar de rampzaligheid gebracht heeft. Zij sprak van een
verbond, zeker, maar gans anders als wij de predikant hoorden. Zo ging
moeder met ons om.’
