14
Christus Jezus. Daarover wilde ik iets schrijven, daartoe inwendig een
weinig opgewekt.
Het is waar, er zullen hier en daar nog mensen gevonden worden die
een afgezonderd leven hebben, mensen, die gebonden zijn door hun
consciëntie; ook mensen die uit kracht van hun opvoeding zich zullen
onthouden van de uitspattingen der zonden, die met de kinderen van
Rechab in Jeremia 35 getrouw blijven in het gehoorzamen van wat een
vader en moeder hun hebben voorgehouden. En over zulk een voor-
beeldige wandel wil de Heere uitwendig Zijn zegen gebieden. Over het
algemeen wordt over de consciëntie en over de opvoeding heen gestapt,
en men trekt zo gemakkelijk een juk aan met de ongelovigen. Men ver-
gezelschapt zich met de wereld en de grenzen worden meer en meer
uitgewist, maar daardoor wordt ook Gods Geest uitgeblust, zodat in
de zichtbare kerk zeer weinig van de werkingen van Gods Geest wordt
waargenomen. En over het algemeen, de ogen zijn ervoor gesloten; er is
geen stem of opmerking meer.
Daarom is het zulk een wonder dat hier en daar nog een zuchter gevon-
den wordt aan de troon van Gods genade. Gods werk zal nooit geheel
en al stilstaan en de twistingen van Gods Geest zullen doorgaan in de
toebrenging der uitverkorenen,maar ook in de bevestiging van het werk
der Goddelijke genade, al schijnt het zich in onze dagenmaar te beperken
tot enkelingen, zover als wij het waarnemen.
Het is zo donker in Gods kerk, dat wij soms moeten zeggen: Heere, wij
zien onze tekenen niet meer. Wat schijnt het een ploegen op de rotsen
en een zaaien onder de doornen.Maar toch, de Heere zegt in ZijnWoord
dat ZijnWoord nooit ledig zal wederkeren,maar doenwat Hembehaagt,
en dat het voorspoedig zal zijn in hetgeen waartoe Hij het zendt. Allen
die door Gods Geest worden wedergeboren, krijgen in hun leven een
droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering werkt tot zalig-
heid, maar ook een blijdschap in God door Christus. Waar die droefheid
gewerkt wordt, daar zal ook de Goddelijke blijdschap niet achterwege
blijven, al zal er demeeste tijdmeer van het eerste dan van het laatste zijn.
