15
wenste niets anders te weten. En zeker, niets anders is absoluut noodzakelijk om
te weten. Iets van deze kennis, als die zaligmakend, en met kracht werkzaam is in
uw hart, zal voor uw ziel van meer nut zijn dan alle nutteloze speculatie en grote
begaafdheid waarmee anderen zozeer pralen. Arme christen, wees niet moedeloos
omdat u ziet dat velen in andere delen van de kennis u voorbijstreven en u overtref-
fen.Als u Jezus Christus kent,weet u genoeg omuw ziel te troosten en te behouden.
Veel geleerde denkers zijn nu in de hel, en veel ongeletterde christenen in de hemel.
Als er in het kennen van Christus zo’n uitnemendheid is, moet het allen, gelovi-
gen en zondaars, maar verootmoedigen, omdat wij niet méér van deze heldere en
werkzame kennis in ons hebben, ondanks al het uitnemende profijt dat we daaruit
hebben ontvangen.Wat u betreft, zondaars, zou ikmet de apostel willen zuchten en
zeggen in 1 Korinthe 15 vers 34: Sommigen hebben de kennis van Christus niet. Ik
zeg het u tot schaamte.
3
Dit, o dit is het doemvonnis. En zelfs u die in deze kennis
verlicht bent, wat weet u weinig van Jezus Christus in vergelijkingmet datgene wat
u van Hem had kunnen weten! Wat is het een schande dat het voor u nodig is om
in de allereerste waarheden onderwezen te worden, ‘daar gij leraars behoordet te
zijn vanwege de tijd’ (zie Hebr. 5:12-14); dat uw leraars niet tot u kunnen spreken
als tot geestelijken, maar als tot vleselijken, als tot jonge kinderen in Christus (zie
1 Kor. 3:1, 2). O, wat wordt er aan andere studie veel tijd besteed, aan nutteloze
gesprekken, lichtzinnige geschriften en wereldse bezigheden, en wat weinig aan
het zoeken en beschouwen van Jezus Christus!
Wat is de toestand van diegenen droevig, die Christus wel kennen, maar voor wie
het toch beter was geweest als ze die kennis nooit hadden gehad! Velen stellen zich
ermee tevreden dat ze een onpraktische, vruchteloze en slechts begripsmatige kennis
van Hem hebben. Over die mensen zegt de apostel: Het ware hun beter dat zij de
weg der gerechtigheid niet gekend hadden (2 Petr. 2:21). Het dient er alleen maar
toe dat hun zonde en ellende verergerd worden. Immers, hoewel het niet genoeg
is om hen te behouden, beteugelt het de zonde toch enigszins. Hun onstuimige
lusten worden er wel door overwonnen, maar zij worden door deze kennis alleen
maar aan een zwaarder doemvonnis blootgesteld.
Dit kan ons zeggen volgens welke regel wij dienaren des Woords en de leer moe-
ten beoordelen. Het is heel zeker de belangrijkste aanbeveling van een dienaar des
Woords dat hij een bekwame dienaar van hetNieuweTestament is, niet alleen naar de
letter, maar ook naar de Geest (2 Kor. 3:6). Híj is de beste geleerde, die heel levendig
en krachtig Jezus Christus aan het volk kan laten zien, door Hem duidelijk als de
3. In de aangehaalde tekst staat: ...de kennis van God.
