13
De kennis van Christus is diep en uitgestrekt. Alle andere wetenschap is slechts een
schaduw. De kennis van Christus is een grenzeloze, bodemloze zee. Geen schepsel
heeft een snoer dat lang genoeg is om de diepte ervan te peilen. Aan deze kennis
wordt hoogte, lengte, diepte en breedte toegeschreven (Ef. 3:18), ja, zij gaat de ken-
nis te boven. Er is een menigvuldige wijsheid Gods in Christus (zie Ef. 3:10). Die
kennis is er op heel veel manieren en in heel veel vormen, in vele vouwen en plooien.
Die kennis is werkelijk eenvoudig, zuiver, onvermengd met niets anders dan met
zichzelf. Toch is zij verscheiden in trap enmate, in soorten en in de verlening ervan.
Hoewel er in de ene eeuw iets van Christus wordt ontvouwd, en iets anders in een
andere, kan toch de eeuwigheid zelf Christus niet ten volle openbaren. Luther heeft
gezegd: ‘Ik zie iets wat de heilige Augustinus niet heeft gezien, en degenen die na
mij komen, zullen zien wat ik niet zie.’ Als we Christus beschouwen, is dat als bij
het koloniseren van een pas ontdekt land. Eerst zitten de mensen aan de kust, aan
de rand en aan de grens van het land. Daar wonen ze, maar stap voor stap dringen
ze tot in het binnenland door. Ach, de besten van ons zijn nog maar aan de grenzen
van dit heel grote continent!
Als we Christus beschouwen, is dat het edelste onderwerpwaaraan een ziel zich ooit
heeft gewijd. Zij die hun hersens met andere studies kwellen en pijnigen, lijken op
kinderen die zich met een onnozel spelletje vermoeien, of op de arend die zich met
de zon vermaakt.De engelen vorsen deze leer na en bukken zich om in deze peilloze
diepte te zien.Wat zijn de waarheden die in Christus worden onthuld ánders dan nu
juist de geheimenissen die van eeuwigheid in het innerlijk vanGod verborgen lagen?
(Ef. 3:8, 9). Gods hart is in Christus voor mensen geopend (Joh. 1:18). Dit maakt
het Evangelie tot een heerlijke bedeling, omdat Christus daarin zo vol eer wordt
geopenbaard.Het beschouwen van Christus in het Evangelie drukt het stempel van
de hemelse heerlijkheid op de ziel die over deze dingen nadenkt.
Het is een heel liefelijke en vertroostende kennis.Als we Jezus Christus beschouwen,
wat is dat ánders dan het graven naar alle aderen en bronnen van troost? Hoe dieper
u graaft, des temeer stroomt het water uit deze bron naar u toe.Wat raakt het hart in
vervoering als het Christus in het Evangelie ontdekt! Wat komen er in begenadigde
zielen vervoering, verrukking en aandoeningen samen! Het is zonder twijfel de
verrukking van Filippus in Johannes 1 vers 46: Wij hebben Jezus gevonden - en dat
was veel méér dan het ‘Eureka’ van Archimedes.
2
Een gelovige zou van de morgen
tot de avond kunnen luisteren naar wat Christus heeft gezegd: Zijn gehemelte is
enkel zoetigheid (Hoogl. 5:16).
2. Toen volgens de overlevering de Griekse geleerde Archimedes een belangrijke natuurkundige ont-
dekking had gedaan, moet hij uitgeroepen hebben: Eureka - ik heb het gevonden!