14
oren suizen ervan en daarom gaan ze erbij vandaan, zo ver ze maar
kunnen.
Ze weigeren aan het onderwijs aandacht te besteden, net als de dove
adder. Als ze op gehoorsafstand ervan zouden komen, stoppen ze
hun oren toe en willen ze niet horen naar de stem van de bezweer-
der, al is hij in het bezweren nog zo ervaren (vgl. Ps. 58:5, 6). Als ze
niet kunnen voorkomen dat het geluid in hun oren klinkt, zorgen
ze er wel voor dat het niet in hun hart komt, en als het mogelijk is
zullen ze ervoor zorgen dat het niet verder gaat. Ze hechten geen
waarde aan het onderwijs. Ze zien de noodzaak er niet van in, en
daarom wensen ze het niet. Jeremia 6 vers 10: Het woord des Hee-
ren is hun tot een smaad. Ze zijn het moe, ja, al zou het uit de mond
van Christus Zelf komen. Dat bewijst de wetgeleerde, die klaagde:
Meester, als Gij deze dingen zegt, zo doet Gij ook ons smaadheid
aan (Luk. 11:45).
Ze weigeren zich naar het onderwijs te voegen. Ze willen hun zin
hebben, wat hun ook gezegd of geleerd wordt aangaande het tegen-
deel. Zij hebben de vreemden lief (Jer. 2:25); en wat je ook maar
kunt zeggen om hen van die liefde af te brengen, ze zullen hen toch
nawandelen. Zij houden vast aan het bedrog, hoewel hun gezegd
wordt hoe misleidend het is, en ze weigeren weder te keren.
Dit is de weg van velen die rechttoe, rechtaan hun eigen ondergang
tegemoet gaan en die er een hekel aan hebben als je hen tegenhoudt.
Nu zou je kunnen denken dat het niet op zijn plaats is dat ik er hier
nadrukkelijk bij stilsta, nu ik geroepen word om me tot een aantal
serieuze jonge mensen te richten die elke zondagavond aan deze
plaats naar de catechisatie komen en het onderwijs helemaal niet
afwijzen, maar ernaar hunkeren en er vreugde in hebben. Ze wil-
len het juist graag ontvangen en ze zijn als de goede grond die de
regen indrinkt, de regen die vaak op hen valt. Ze hebben op een
1,2,3,4,5,6,7,8 9