20
mijn eer, en die mij het hoofd opheft.’ En in Psalm 27:1-3: ‘De Heere
is mijn Licht en mijn Heil, voor wie zou ik vrezen? De Heere is mijns
levens kracht, voor wie zou ik vervaard zijn? Als de bozen , mijn tegen-
partijen, en mijn vijanden tegen mij, tot mij naderden, ommijn vlees te
eten, stieten zij zelven aan, en vielen. Ofschoonmij een leger belegerde,
mijn hart zou niet vrezen; ofschoon een oorlog tegen mij opstond, zo
vertrouw ik hierop.’
2. Het is vanwege een zekere kennis dat een ervaren koopman alles
verkoopt wat hij heeft om die ene parel te verkrijgen. Daardoor gaat hij
voorbij aan kinderen, land en leven, en aanvaardt hij dit verlies werkelijk
met blijdschap (Matth. 13:44; Mark. 10:28, 29; Hebr. 10:34; Rom. 5:3;
Hand. 5:41).
3.Het moet een vaste en zekere kennis zijn, en geen inbeelding,wanneer
een mens geheel vrijwillig zijn ziel toevertrouwt als hij de eeuwigheid
aandoet met dit woord op zijn lippen: ‘Daarin is al mijn lust’ (2 Sam.
23:5). Dit vermag deze kennis.
Nogmaals, een godzalige kan niet alleen tot de zekere kennis van zijn
genadestaat komen, maar deze kennis is eveneens veel gemakkelijker te
verkrijgen dan velen beseffen. Dit veronderstelt dus, hetgeen wij later
zullen bewijzen, dat een mens het genadewerk van Gods Geest in zijn
hart kan kennen. Als hij van daaruit alleen maar verstandig argumen-
teren kan, zal hij versterkt worden van zijn deel aan Christus, tenzij hij
de waarheden van de Schrift loochent.
Ik zal van slechts één Schriftwoord gebruikmaken, omdat wij
hierover later in directere zin zullen spreken. Een godzalige mag als
volgt redeneren: zij die Christus aannemen worden als Gods kinderen
beschouwd. ‘Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij
macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam
geloven’ (Joh. 1:12).Welnu, ik hebChristus aangenomen op iedere wijze
waarop de Schrift van Hem spreekt. Want ik heb een welgevallen in de
weg der zaligheid door Christus, ik erken die voorwaarden, ik verwel-
komde aanbieding van Christus in al Zijn ambten: als Koning ommij te
regeren, als Priester ommij te heiligen en voorspraak voor mij te doen,
en als Profeet om mij te onderwijzen. Ik leg mijn hart voor Hem open
en het gaat naar Hem uit; op Hem steun ik naar mijn vermogen. Wat
1...,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12 13