7
e e n
De kidnap
Eindelijk! Calvin laat zich onderuit zakken in zijn stoel. In de
spiegel ziet hij de koplampen van een Mercedes. De auto rijdt
de straat in. Hij trekt de bivakmuts verder over zijn gezicht. Uit
zijn jaszak pakt hij een portofoon. ‘Daar komt hij.’
De Mercedes komt langzaam dichterbij. Door het licht van de
lantaarnpalenkanCalvinhet gezicht vandeprofessorduidelijk
zien. Hij draagt een bril en is kaal.
Calvinkijkt de straat verder in. Niemand te zien. Zelfs demotor
niet. De Mercedes remt af. Calvin laat zich verder zakken. De
auto staat nu vlak naast hem. Hij ziet hoe de professor op een
knopje bij het zonneklepje drukt. Het hoge smeedijzeren hek
dat toegang geeft tot een brede oprijlaan glijdt open. De Mer-
cedes geeft langzaam gas en rijdt de oprijlaan op.
Op dat moment schiet tussen de geparkeerde auto’s vandaan
een donkere motor te voorschijn. De mannen op de motor
dragen een zwart, leren motorjack. De achterste houdt een
kalasjnikov in zijn hand.
In zijn binnenspiegel ziet professor Van der Heide iets achter
zich langs flitsen. Hij voelt zich draaierig worden. ‘O nee!’
Een motor met daarop twee mannen schiet hem voorbij en
