De overval - page 4

9
Mirja stopt met lachen en kijkt Debbie verbaasd aan.
‘Dat heb je met honden ook hoor, een vuilnisbakkenras,’ legt
Debbie uit. ‘Pino heeft verschillende kleuren en vlekken.’
Mirja pakt een tas van de tafel. ‘Kom, we gaan. Ik kan niet wachten
om naar de manege te gaan.’
Dan denkt ze ineens ergens aan en ze kijkt naar Debbie. ‘Weet je,
mijn moeder vertelde dat wij vroeger ook kampeerden ...’
Een verdrietig gevoel gaat door haar heen.
Debbie komt naast haar staan. ‘Toen was je vader er ook bij.’
Mirja knikt. ‘Dat was voordat mijn vader bij de bank ging werken,
voordat wij rijk werden, voordat hij van de een op de andere dag
verdween.’ Even stopt ze. ‘De tijd dat we een gewoon gezin waren.’
Ze buigt haar hoofd. ‘We trokken met een tent door Europa. Ik
weet daar niet zo veel meer van.’
Debbie duwt met haar arm tegen Mirja. ‘Misschien heb je toen
toch opgeslagen hoe je een tent op moet zetten.’
Mirja moet erom lachen. ‘Wie weet. Pak jij de boodschappentas?’
‘Hoe wil je alles eigenlijk meenemen?’ zegt Debbie, terwijl ze een
hand door haar steile, blonde haar haalt.
‘We hebben toch allebei een fiets, slimmerd,’ zegt Mirja. ‘Mis-
schien worden we zo enthousiast dat we deze zomer samen een
fietstrektocht gaan maken.’
‘Doe mij dan maar een huifkartrektocht,’ zegt Debbie.
‘Dat schiet niet op,’ zegt Mirja. ‘Daar lopen vaak van die oude,
eigenwijze knollen voor. Nee, we maken alleen een huifkartrek-
tocht als Fern en Sterre meegaan.’
Debbie pakt een tas en loopt ermee de gang in.
Mirja hangt de rugtas om haar schouder. Haar oog valt op de
envelop die op de grond is gegleden. Weer leest ze haar naam:
Mirja Verwaard. Ze bukt en pakt de envelop van de grond. Dan
herkent ze het handschrift ... Even schrikt ze. Zou het echt een
1,2,3 5,6
Powered by FlippingBook