8
‘Mag ik je eraan herinneren dat Kim ons deze week tot proefkonijn
heeft gebombardeerd?’ zegt Mirja op wijze toon.
Debbie proest het uit. ‘Dat klinkt wel heel dramatisch.’
‘Het wordt geen weekje luieren, Debbie,’ zegt Mirja.
‘Je bedoelt dat wij een soort geheime agenten zijn die alles op de
camping in de gaten moeten houden.’
‘Klinkt dat ook niet een beetje dramatisch, geheime agenten?
Alsof er verdachte gasten op de camping komen.’
‘Mirja, doe niet zo eng. Wij zijn gewoon belangrijke proefgasten.
Kim wil graag weten hoe het er op de camping aan toegaat. Of de
gasten tevreden zijn, of de kinderen zich goed kunnen vermaken.’
‘Laat dat maar aan ons over,’ zegt Mirja. ‘Heerlijk ponyrijden met
meisjes van de camping ...’
‘Er zijn vanmorgen al gasten aangekomen,’ zegt Debbie. ‘Kim
heeft het toch maar goed uitgedacht om de openingsweek in de
junivakantie te plannen.’
‘Door de camping wordt het vast nog gezelliger op de manege,’
zegt Mirja.
‘Er is al één bijzondere gast aangekomen.’ Debbie kijkt geheim-
zinnig.
‘Een leuke jongen, zeker.’
Debbie trekt haar wenkbrauwen op. ‘Mis, Mirja. Er is een logeer-
pony aangekomen.’
‘Slaapt die ook in een tent?’ lacht Mirja.
‘Ik zie het al voor me,’ lacht Debbie mee.
‘Een logeerpony, dat klinkt echt dom, Debbie,’ zegt Mirja.
‘Dom is de pony niet, maar wel heel eigenwijs. Niek zegt dat we
met Pino nog veel mee gaan maken.’
Mirja proest het uit. ‘Pino, wie noemt zijn pony nou Pino? Dat
is vragen om problemen. Van welk ras is de pony?’
Debbie kijkt bedenkelijk. ‘Ik denk een vuilnisbakkenras.’
