De overval - page 2

7
Hoofdstuk 1
Mirja duwt de deur van de flatwoning open en loopt de gang in.
‘Ik ben benieuwd of al mijn spullen al klaarstaan.’
‘Dat heeft jouw moeder vast al voor je gedaan,’ zegt Debbie. In
de deuropening van de kamer blijft ze staan en ze wijst naar een
overvolle weekendtas, een grote rugtas en een boodschappentas.
‘Moet dat allemaal mee?’
‘Voor kamperen heb je veel spullen nodig, Debbie.’ Mirja loopt
de kamer in en legt het stapeltje post, dat ze net uit de brievenbus
heeft gehaald, op de tafel. Een envelop dwarrelt op de grond. In
een flits ziet ze haar naam op de envelop staan. Ze schenkt er geen
aandacht aan en kijkt naar de spullen op de tafel. Op de tas waar
de tent in zit, ligt een briefje van mama. ‘Veel plezier en geniet
ervan. Morgen kom ik op camping De Driesprong kijken, als
jullie de tent hebben opgezet.’
Mirja vouwt het briefje dicht. ‘Volgens mij wordt dat opzetten
van die tent een drama.’
Debbie ploft op de bank neer. ‘Niek wil jou vast heel graag helpen.’
‘Heeft hij wel eens een tent opgezet?’
Debbie doet alsof ze diep nadenkt en zegt dan met een serieus
gezicht: ‘Eh, nee.’
‘Dan zullen we vast veel aan zijn hulp hebben,’ grinnikt Mirja.
Debbie spreidt haar armen uit. ‘Heerlijk, die junivakantie. Een
week lang alleen maar dingen doen waar we zin in hebben.’
1 3,4,5,6
Powered by FlippingBook